Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
174<br />
1910 verschenen „Geïllustreerd Handboek van Insulinde", door D. van Hinloopen<br />
Labberton (zie hierbij). Deze tempel, eveneens aan een plankier gebouwd,<br />
was ook achtzijdig van vorm, miste echter de pagode-achtige top, doch<br />
toonde een van noord naar zuid gerichte nok, aan beide einden voorzien van<br />
een besneden en beschilderde houten schijf, choch, en nog een versiering met<br />
o.m. twee stokken, atidjàridji genaamd. Iréuw had deze daktooi van Jouwé<br />
gekregen. Jouwé mocht namelijk twee mensenfiguren op het tempeldak hebben,<br />
maar Iréuw kreeg slechts permissie voor het aanbrengen van twee stokken.<br />
Bij de bouw van deze tempel had Jouwé hulp verleend. 1 )<br />
Uit voorgaande beschrijvingen blijkt wel dat de tempel nauw geassocieerd<br />
werd met water, de zee, de slang, de haai, de octopus, de leguaan. De naam<br />
voor de dakbanden van atap was ná, nán = water, golf, terwijl te Kaju Batu<br />
het platform nánò heette. Een andere dakband noemde men i-jong d.w.z.<br />
slang-golving. Weer een andere werd genoemdi imafaugu d.i. de garo of<br />
reuzenschelp, een schelp met kartelranden. Het woord charcharau(ge) beduidt<br />
mensenbeeld maar soms was de dakspits gesierd met het beeld van de<br />
vogel fòm (bijv. te Skou Mabo en op de Chamadi-tempel), terwijl de pagodeachtige<br />
top „paradijsvogel-nest" heette.<br />
C. Tempel-interieur. Beschouwen wij thans het interieur van de karawarigebouwen.<br />
Helaas zijn slechts enkele foto's bekend van een tempel-binnenste,<br />
namelijk van die van Tabati-darat en van Kaju Indjau, uit 1903.<br />
Omtrent Nachaiba's tempel vernam ik dat zich in het midden van dit gebouw<br />
de afhangende hoofdpaal — niet doorlopend tot de vloer dus — bevond;<br />
deze paal heette nabuárá (?; ná = water). Aan de paal waren, een eind<br />
boven de vloer, rotan lussen bevestigd waaraan de jongemannen zich tijdens de<br />
initiatie moesten staande houden — dikwijls uren lang — als de fluiten werden<br />
bespeeld. Op de vloer waren drie vuurplaatsen voor de hoofdgroepen van het<br />
dorp; links van de deur, aan de zee- of noord-kant, was die voor de Toto's,<br />
terwijl rechts van de deur, aan de landkant dus, die van Fouw was en tegenover<br />
de deur, aan de oostzijde, die van Maro. Eventuele gasten namen bij deze drie<br />
groepen plaats. Aan een der dakbalken hing één trom die Natia Chaimani werd<br />
genoemd, d.i. een vogelsoort, (fregatvogel ?). Vastgestoken op pennen aan de<br />
middenpaal waren (zoals te zien is op de interieur-foto van de Tabati-tempel)<br />
de heilige fluiten en andere zaken. De „mannelijke" fluit, ter lengte van<br />
onderarm met hand, heette Mèru; de „vrouwelijke'', echtgenote van voorgaande<br />
en iets korter van lengte, heette Mointóbà. Dit paar had 12 kinderen-fluiten,<br />
welke Tiach-chararèrè (= paradijsvogel-afbeeldsels?) genoemd werden. In de<br />
tempel bevond zich ook een werpblok, ,,tóra", waarover aanstonds meer.<br />
In het karawari-huis van Kaju Batu bevond zich ook slechts één trom, die<br />
Tjòchòrwai heette (dit was de naam van een man, uit het dorp Dosojo (Jonsu),<br />
die de trom gemaakt had) 2). De fluiten, verschillend van lengte, heetten:<br />
S rmatugu (lengte als van hand en onderarm), Budjurumoin (= „vrouwelijke<br />
budjuru-vis" dus; van dezelfde lengte), Chrei (= meeuw; van arm-lengte),<br />
Reit gu (rei = alang-alang-gras; van dezelfde lengte), Tjécharimonje („vrouwelijk"<br />
dus; circa 2 meter lang), Chui (ruim een hand lang). Het „kind" van<br />
Sërmatugu was de fluit Chru, die aan Tabati-darat werd gegeven (?) en daar<br />
1 ) Later is dit gebouw door de Zending als school gebruikt.<br />
2 ) Sommigen beweerden dat men ook de trom Santjeroch had bezeten; deze was<br />
gedurende de oorlogsjaren verdwenen.