Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
200<br />
onder elkaar in zwart, rood en wit, de spitsen versierd met een bundeltje casuarisveeren,<br />
omlegd met een lapje rood katoen; — een zeer eigenaardig soort van<br />
stijven mantel met groote armsgaten, maar die de voorzijde van het lichaam<br />
grootendeels onbedekt laat en onderaan uitloopt in twee stijve, korte, alleen de<br />
dijen omsluitende broekspijpen, geheel gevormd van kruiselings aan elkaar<br />
verbonden rotanreepen en een overdekking met overlangs aan elkaar vastgehechte<br />
reepen van een lichtbruine boomschors, de mantel aan de rugzijde beschilderd<br />
met breede, witte, zwarte en oranje lengtestreepen, zijnde ook de<br />
broekspijpen aan de voorzijde op gelijke wijze beschilderd, echter met roode<br />
instede van met oranje strepen; aan de rugzijde is deze mantel versierd met afhangende<br />
bosjes casuarisveeren en bundels van bastvezels zijnde ook de broekspijpen<br />
met casuarisveeren versierd, terwijl de over het midden van den rug loopende<br />
rotanreep verlengd is tot een opwaarts gebogen staart; de mantel kan aan<br />
den hals gesloten worden met twee katoenen banden en om de middel met een<br />
dunnen rotanreep; — een meer dan1 M. lang versiersel, dat vermoedelijk op<br />
den rug afgehangen heeft, zijnde de staart van een rog, die bovenaan versierd is<br />
met een kegelvormigen bos van lange, zwarte casuarisveeren, terwijl de staart<br />
hieronder over nog al groote lengte omlegd is met een rotanschilreepje, waarmede<br />
bundeltjes van beknipte, lange zwarte veeren en van kakatoe-veeren ombonden<br />
zijn, zoodat een dichte bos van die veeren gevormd is." enz.<br />
E. Verklaring. Overzien wij bovenstaande aantekeningen over het tempelwezen,<br />
dan valt allereerst op dat wij niet te doen hebben met een familiefeest,<br />
doch met een gemeenschapsritueel, ten uitvoer gebracht door één of meer dorpen<br />
tezamen. In de bedoelde gevallen waren de uitvoerders zeer waarschijnlijk<br />
de Jotefa-baaiers te Tabati (Chamadi-tempel) en de buiten-baai-mensen te Kaju<br />
Indjau en Kaju Batu. Binnen dit feest zullen de verschillende clans, die (blijkens<br />
de aangebrachte totemtekens, zei men te Nachaiba) ook hun eigen hoekje<br />
van de tempel hadden, wel een eigen taak hebben gehad, doch daarvan is niets<br />
bekend. Een aanduiding van taak-verdeling vinden we in een Iréuw-verhaal<br />
waarin vermeld wordt, dat vroeger bij karawari-festiviteiten voedsel op het<br />
tempel-plankier moest worden verzameld door de groepen Sremsrem, Chasor,<br />
Daiwir en Indjeros (Sanji ?). Een andere, Chababuk, wordt vermeld als „leermeester"<br />
van de novieten.<br />
Wilken, Wirz en ook Held nemen aan, dat het tempel-ritueel oorspronkelijk<br />
een voorouder-verering zonder meer is geweest. Volgens Wirz zou later dit<br />
karakter zijn gewijzigd door toevoeging van initiatie, totemisme, koppensnellen,<br />
e.d.<br />
De initiatie der jongelingen in het stamverband werd de belangrijkste trek,<br />
en hierbij was „het verslinden" door een demon, d.w.z. het ritueel sterven en<br />
herboren worden, de kern van alle beproevingen. Werkelijk sterven van een of<br />
meer novieten was echter geen uitzondering, evenals elders, en ook voor ons<br />
studieveld vermelden Wirz, Halie en Jouwé dit. Een mythe daarover uit Nachaiba,<br />
verteld door Musa Toto, volgt hier.<br />
Karauari-mythe van Nachaiba.<br />
Eens op een nacht — lang geleden — kwam uit de zee een zeer grote schelp<br />
(de imafaugu-soott) naar Nachaiba toe, telkens roepende met open schelp: oe,<br />
oe, oe, waarna ze steeds met een klap de schelp sloot. Niemand echter hoorde<br />
wat; ieder sliep. Zelfs toen de schelp, bij de tempel gekomen, riep, ontwaakte