Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
109<br />
zijn, soms voorzien van ettelijke weerhaken, die, evenals de bambu-schacht,<br />
soms wel en soms niet besneden of beschilderd waren (in rood, wit en zwart).<br />
Aan deze versiering kende men de clan van de bezitter. De pijlen hebben verschillende<br />
namen naar gelang van de soort van aangebrachte punt. Weerhaakpijlen<br />
waren bijv. de matuweré en de nuchnadji, bestemd voor de oorlog;<br />
eerstgenoemde had een bambu punt, de tweede een pinanghouten punt. Een<br />
andere, ook van weerhaken voorziene, pijl heette niurugu, d.w.z. klapperb!ad.<br />
Korte pijlen, bisjògò, hebben een punt van casuaris-been; zij worden<br />
gebruikt voor doelen op groter afstand. Terwijl de pijltjes die voor de jacht op<br />
buidelratten werden gebruikt, van sagoblad-nerven waren gemaakt, hadden<br />
die voor de varkensjacht altijd bambu-punten en heetten wegens breedte en<br />
vorm daarvan ubre, jèdri of manchaini. De drietandige vogelpijl werd manchaikaï<br />
genoemd (man = vogel).<br />
De boog, fèmbi, wordt gemaakt van de zwarte of de witte soort pinanghoiit,<br />
de zwarte is het sterkst. De boog is meestal versierd met gevlochten<br />
ringetjes, chota, en met snijwerk. De pees is van rotan, chidji, en heeft<br />
aan de uiteinden lussen, ontu, die losgemaakt kunnen worden als de boog<br />
niet wordt gebruikt. De boog heeft een mannelijk en een vrouwelijk uiteinde,<br />
bij het schieten dient het mannelijk boven en het vrouwelijk omlaag te worden<br />
gehouden.<br />
Verder gebruikte men voorheen een soort lans — niet aangewend in het<br />
Sentani gebied, maar wel bijv. in Bonggo (oostelijk Sarmi) —, een driedelig<br />
wapen, bestaande uit een bambu-schacht, fjar(o), een fraai besneden hardhouten<br />
middenstuk, burèrè (J.) of fruwèrè (K.) of mechèrdji-sán (K.),<br />
en een bambu-spits, feridj. Het middenstuk was op verschillende wijze<br />
besneden; Cbamadi bijv. had er de idjon, een visje, op. Joeg men met zulk een<br />
lans op een varken of ander dier, dan brak bij treffen de burèrè, zodat de<br />
punt in het gewonde dier bleef steken en de lansschacht op de grond viel. Men<br />
lette op de overeenkomst met de visharpoen. Waarschijnlijk bedoelde Van der<br />
Sande deze burèrè, toen hij als kalkspatel vermeldde 1 ) een mes van lichtgeel/bruin<br />
hout, ubrerère, met een rond heft, aan het eind ervan een mensenhoofd<br />
met een haartooi als een halve bol, een driehoekig gezicht, ronde ogen,<br />
de neus als een verticale lijn, de mond als een dwarsspleet.<br />
Vermeld zij nog dat vroeger ook met vangnetten werd gejaagd.<br />
Ook bij de jacht waren een aantal geheime woorden in gebruik in plaats van<br />
de alledaagse, een soort jachttaal dus. Op voortekens werd natuurlijk ook acht<br />
geslagen. Zo beduidde een zwarte streep in het midden voor de opkomende<br />
maan een goede varkensjacht voor de Meraudje's van Indjeros — Men (wie?)<br />
jaagde ,,in den regel niet op vogels,.............", aldus Bink 2 ).<br />
Uit 1901 bezitten wij een beknopt verslag van een Tabatische varkensjacht<br />
waaraan ± 80 personen deelnamen, welke jacht o.a. werd meegemaakt door<br />
Van Asbeck, officier van de „Ceram". De charsori leidde deze jacht.<br />
Allereerst werd het jachtterrein en daarna de deelnemers door een oude<br />
man „bezworen' , opdat laatstgenoemden onzichtbaar voor de varkens zouden<br />
zijn „Die formaliteit bestond daarin, dat een doek over het hoofd werd gezwaaid"<br />
(van elke deelnemer) 3 ). De jagers werden toen in één lijn boven aan<br />
een lange helling opgesteld, terwijl de jongelui, de drijvers, van onderop de<br />
1 ) 59;p 25.<br />
2 ) 10; p 149.<br />
3 ) 40; p 268.