Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
79<br />
Alvorens tot een totalisering van de zojuist vermelde cijfers over te gaan<br />
moge er nogmaals op gewezen worden, dat vele leeftijden moesten worden<br />
geschat zodat dus de cijfers der kolommen — en de percentages — niet absoluut<br />
betrouwbaar zijn te achten. Bovendien bedenke men, dat er niet van een<br />
„momenttelling" kan worden gesproken, daar de notities werden gemaakt over<br />
een periode van enige maanden, hetgeen echter geen bezwaar behoeft op te<br />
leveren t.a.v. het totale beeld. In 1951/1952 waren de cijfers voor ons studiegebied:<br />
Bezien wij deze cijfers dorpsgewijs, dan blijkt dat sedert 1936 (en eerder ?)<br />
een toename van het zielental optreedt. Te duidelijker blijkt dit als men rekening<br />
houdt met het feit dat na 1945 verscheidene jongeren uit de dorpen zijn<br />
vertrokken om elders werk en onderdak te zoeken. Van deze bevolkingstoename<br />
was men zich soms, o.m. te Nachaiba, ook wel bewust. Men herinnerde zich de<br />
somtijds hevige pokkenepidemieën die vele slachtoffers eisten nog terdege.<br />
Bijvoorbeeld die van 1895/1896, dus ongeveer 60 jaren geleden, die vrijwel<br />
geen sporen in bovenstaande tabellen heeft achtergelaten. In de jaren 1908<br />
e.v. waren er weer pokken-slachtoffers, waardoor mogelijk ten dele de inzinking<br />
in de leeftijdsgroep van 30— 45 jaar kan worden verklaard. Ook de<br />
influenza-epidemie van 1918 en de dysenterie-uitbarst ing van 1929 zullen hierop<br />
van invloed zijn geweest. In 1908 kon gelukkig Zendeling F. J. van Hasselt<br />
op enige plaatsen injecties geven waardoor de pokken stellig minder doden<br />
eisten. Te Nafri, waar men injecties weigerde, was dit anders; Van Hasselt zelf<br />
schrijft 1 ): „ in 't dorp, waar we weggejaagd waren (nl. Nafri. G.),<br />
stierven er 114, vertelde me de ambtenaar later".<br />
Hoewel de verhouding tussen de mannen- en vrouwen-totalen niet ongunstig<br />
is, ziet men onder de 10-jarige leeftijd de vrouwelijke sekse overwegen en<br />
daarboven de mannelijke. Het aantal weduwen is groter dan dat van de weduwnaars.<br />
Bij de 1951/1952-cijfers valt de daling bij jongens en meisjes na het<br />
eerste levensjaar op: misschien een registratie-fout ? Ter aanvulling zij meegedeeld<br />
dat in 1949 bij een onderzoek in de onderafdeling Hollandia door de<br />
Gouvernementsarts J. D. Metselaar de zuigelingensterfte, uitgedrukt in procenten<br />
van het aantal geboorten, voor Tabati, Indjeros, Kaju Indjau en Na-<br />
1 ) In: „In het land van de Papoea's". Utrecht. 1926; p. 131.