Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
131<br />
Indjau, niet de Sibi totems eten maar ook met de manchari (boskip), e.d van<br />
Jouwé, omdat wijlen zijn moeder een Jouwé was. Dezelfde redenering<br />
spreekt uit de opmerking dat men behalve vader s óók moeder's. „teken"<br />
mag gebruiken op pagaaien ed, nadat de huwelijksgift geheel is voldaan.<br />
Deze „tekens" zijn dus de totemtekens op zeilen, pagaaien, pijlen, draagtassen,<br />
dansmutsen, potten, prauwen (?), huisdaken, boombastkleding enz. Ook hier<br />
vinden wij dus sporen van matrilineale verbondenheid. Inderdaad werd door<br />
sommigen beweerd dat nog tot de vestiging van het Nederlandse gezag een<br />
matrilineale (dubbel unilaterale ?) ordening had geheerst, die daarna ging<br />
vergroeien tot een patrilineale, waardoor nu allerlei verhoudingen scheef liggen<br />
of zijn afgeschaft.<br />
Omtrent de verhouding van de clanoudste tot zijn tjebo kan nog het volgende<br />
worden vermeld (zie evenwel ook hoofdstuk V, A. 3 ) Het clanhoofd<br />
van de groep Jouwé I maakte bij het begin van het visseizoen in zijn huis een<br />
kamertje waar hij sagopap, tabak, sirih, pinang, jonge klapper en sagobroodjes<br />
ophing voor zijn schildpad demon. Niemand mocht dat vertrekje binnengaan<br />
Later voer Jouwé voorop ter visvangst met een schildpad-afbeelding. Men beweerde<br />
ook dat Jouwé nog te maken had met de ,,sau", een geep- of steur<br />
achtige vis, die elk seizoen voor de eerste maal bij het eilandje Missioditj moest<br />
worden gevangen. Jouwé's tjebo heet Mèra en diens „vrouw" Sormonje<br />
Mèra hielp met alleen bij de schildpadvangst maar ook bij het verzamelen van<br />
schelpen, klappers, e.a. — In Kaju Indjau waren nog twee personen die een<br />
tjebo bezaten, te weten de oudsten van de groepen Soro en Chai Jacob<br />
Soro heeft er een die o.a. helpt bij het verkrijgen van sago en kralen, Maarten<br />
Chai s tjebo helpt ook bij het verzamelen van kralen, Soro en Chai hebben<br />
echter geen sacraal kamertje voor hun demonen-voorouders en ook geen bepaald<br />
seizoenfeest, wel konden zij vroeger ten bate van de gemeenschap —<br />
evenals de vissende Jouwé — helpen bij feesten.<br />
Te Kaju Batu bezit Arkelaus Makanowé een tjebo, namelijk ook Mèra<br />
(immers Makanowé en Jouwé zijn nauw verbonden, zoals de mythe ons reeds<br />
meedeelt). Te Teis rau/Teigas rau bezit de groep Jakadewa de demon Sèrtjowa,<br />
wonend in een ijzerhoutboom, deze demon kon door hen bevolen worden<br />
kwaad te doen, bijv. mensen te doden.<br />
Het clanhoofd Frans Sanji te Indjeros mag geen vis eten; wel daarentegen<br />
zijn familie die echter de vis moet bereiden in een aparte pan, waaruit het<br />
clanhoofd nooit eten mag ontvangen. Ten tijde dat er weinig vis in zee is moet<br />
hij bidden en vasten, hij mag dan alleen klapperwater drinken en wordt erg<br />
mager. Ook Sanji opent het visseizoen. Ook in dit geval gaan de „geheimen"<br />
over op de oudste zoon, alle andere groepsleden mogen dus vis eten. Vroeger<br />
heelt een Sanji -hoofd een deel der visgeheimen overgedragen aan de groepen<br />
Drunji, Sremsrem e a , de kebang-vis echter is Drunji verboden. De Chanasbai<br />
s van Indjeros hebben een demon, Songibi, in de gedaante van een gestreepte<br />
waterslang. Klimt deze slang bij een Chanasbai in huis, dan beduidt<br />
dat een sterfgeval in de groep, komt de slang in een andere woning, dan wil<br />
dat zeggen dat iemand zich aan wangedrag heeft schuldig gemaakt.<br />
Te Nachaiba staat de groep Maro speciaal in relatie tot de vliegende vis en<br />
de chaté-vis, de oudste van deze groep ging voor bij de aanvang van de nieuwe<br />
vispenode en ook hier speelt een afbeelding van de demon met zijn vissen een<br />
rol.<br />
Hiervoor werd reeds aangestipt dat op allerlei gebruiks- en feest-voorwerpen