03.09.2013 Views

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

176<br />

aan een arm), Wiwi (ter lengte van hand en onderarm), Ibi (van dezelfde<br />

lengte), Siènti (idem), Ráro (= soort vis; iets langer dan een handlengte),<br />

Machdju (idem), Niopa (idem), terwijl Chacha (= oudste; met snijwerk versierd)<br />

slechts 12 cm. lang was. De bambu-fluit Buaima, thans in het museum<br />

te Djakarta 1 ), heette naar Buaima, de zoon van de vrouwelijke demon Mointjèba.<br />

De fluit werd door Chai van Nachaiba naar Kaju Indjau gebracht, verpakt<br />

in bai of buaima of wi; de lengte is iets meer dan die van een hand<br />

(zie afbeelding). Het was een Sibi-fluit, terwijl Machdju bij de Makanowé's<br />

behoorde.<br />

Feitelijk was de fluit Siènti, versierd met tekeningen van angru<br />

(= krab) en cháme (= poliep), de fluit alias „karawari" van Jouwé. Voor<br />

de tempel gebruikte Jouwé de eigennaam Oti, d.i. de naam van een fluit;<br />

ook de tempelplechtigheden werden zo genoemd. Is Oti nu een naam van<br />

een soort fluit (zie navolgende schema) of een eigennaam ? Men vergelijke de<br />

naam met otimagwi uit Indjeros (zie vorige paragraaf). Siènti was een goede<br />

(liefelijke) fluit-geest; de toon was dienovereenkomstig. De fluit, en ook de<br />

andere Jouwé-fluiten, mochten buiten de ceremonieën om alleen worden geblazen<br />

bij afnemend water, tijdens feesten echter ook bij opkomend water. Behalve<br />

deze goede had Jouwé ook een zeer kwade fluit met bijbehorende demon, zoals<br />

informant Daniel Jouwé meedeelde aan Dr. J. van Baal. Deze demon doodde<br />

zelfs mensen, in casu initiandi.<br />

Betreden wij thans in gedachten de Chamadi-tempel te Tabati-darat, en geven<br />

wij het woord aan Bink die in 1893 hetzelfde deed 2 ): „Licht en lucht komen,<br />

behalve door de smalle reten van den vloer, alleen door die vier openingen (nl.<br />

de ingang en de vensters G.); daar nu het gebouw nogal groot is — zeker 15<br />

M. in diameter — kan men wel nagaan, dat het in de Karawari tamelijk duister<br />

en bedompt is. Die bedomptheid neemt nog toe, als er een vijftig jonge, krachtige,<br />

goed gevleesde mannen in vertoeven, en dan bovendien hier en daar nog<br />

een vuurtje ligt te rooken. Vlammen die vuurtjes helder op, dan verdrijft dit<br />

de bedomptheid een weinig, maar in den regel rooken zij slechts.<br />

„Behalve eenige „tifas'" — houten kokers, aan ééne zijde bespannen met eene<br />

varkensblaas of ook wel met de huid van eenen leguaan, waarop bij feesten getrommeld<br />

wordt — hangt aan de rechterzijde van den Karawari eene, nogal<br />

groote, prauw, zonder de tot varen of roeien benoodigde vlerk.<br />

„Aan de linkerzijde, en voor en achter, hangen, twee manshoogten boven<br />

den vloer, kleinere prauwen.<br />

„De groote prauw hangt zoo, dat een man op den vloer staande met eenen<br />

korten stok er op slaan en er muziek, of liever geweld, op maken kan.<br />

„Om de kleine prauwen te betrommelen moet men op eene daarvoor gemaakte<br />

stelling klimmen.<br />

„In het midden van den Karawari hangen aan, aan eenen paal bevestigde,<br />

uitsteeksels of kapstokken, eenige korte, zwarte, kokertjes, 4 cM. in doorsnede,<br />

15 cM. lang; verder eenige dunne bamboe kokertjes, 40 à 50 cM. lang, in<br />

diameter 2 cM., en nog eenige kokertjes van evenveel wijdte maar slechts 10<br />

à 12 cM. lang.<br />

„Die kokertjes zijn blaasinstrumenten; de korte, wijde, brengen eenen zachten<br />

toon voort; de lange, dunne, eenen harden; de korte dunne eenen nog harderen.<br />

1 ) 44; afbeelding 45.<br />

2 ) 10; p. 169.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!