Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
127<br />
Pawong en Pacho (pa = water, in de Skou-taal), waar de Tabati-mensen niet<br />
dichtbij durven komen, aangezien er demonen in wonen. Hetzelfde werd verteld<br />
van het grotere, op Skou Mabo gebied gelegen, meer Brebia Nánam ni<br />
(nán(a) = water; m ni = klein). Op kaap Holthaekang zouden zich nog de<br />
demonen Ebeu-Pange en Monje-Rikeroti bevinden en in het bos ten zuiden van<br />
dit dorpje Monje-Sormoin (die de wind kan doen bedaren). Op Kaap Djuar<br />
woont de ,,vrouwelijke" Monje Chamoi.<br />
Ongetwijfeld is bovenstaande opgave niet volledig, toch is reeds duidelijk<br />
dat demonen-echtparen dikwijls voorkomen en dat stenen en bergtoppen of<br />
-hellingen het meest tot woonplaats dienen. Er zijn zowel mannelijke als vrouwelijke,<br />
zowel kwaadaardige als zegenbrengende demonen en ZIJ hebben vooral<br />
te maken met het weer, de visserij en kinderzegen. — Vermeld zij nog dat<br />
soms hagedisachtige versieringsmotieven ook met de naam ureb worden<br />
aangeduid<br />
B. De voorouders. Verwant, ja soms nauw verbonden met het urèbgeloof<br />
is de voorouder verering, volgens verscheidene geleerden de voornaamste<br />
vorm van religie onder vele <strong>Papua</strong>-stammen. Immers, allerlei voorouders<br />
uit de mythische oertijd „vestigden" zich later in rotsblokken of<br />
voorwerpen De bevolking zelf noemt het „veranderen" in rotsblokken enz.,<br />
maar geen der stenen vertoont in ons oog enigerlei mens- of diervorm. Niet alle<br />
voorouders kozen echter een aanwijsbare, tastbare, woonplaats, er waren er ook<br />
die veranderden — zich incarneerden — in zekere diersoorten, terwijl weer<br />
andere zich terugtrokken op „hemelse" bergtoppen. Omtrent dit laatste werd<br />
reeds in hoofdstuk III, A. een en ander meegedeeld.<br />
Wat het zetelen in rotsblokken aangaat werd in de vorige paragraaf opgemerkt<br />
dat bijv. te Nachaiba de voorvader. In geacht wordt te wonen in een steen,<br />
evenals die van Maro en Raté; Iri komt voor in de Toto-genealogieën. De voorvader-godheid<br />
Táb(a) werd een steen te Kaju Indjau en zijn vrouw — tevens<br />
oermoeder — onderging hetzelfde lot. Eveneens, naar sommigen zeiden, stammoeder<br />
Bwok van Tabati, terwijl een stammoeder van Jouwé met haar zuster<br />
bij Holthaekang in stenen „veranderden". Eén der Pui-voorouders veranderde<br />
in een aarden vat, een ander in een pottenbakkerssteen. In een andere paragraaf<br />
zullen wij de sacrale voorwerpen nader behandelen. De overgang van voorouder<br />
in dier komt bij de totemistische verschijnselen ter sprake.<br />
Werkelijke voorouderverering in de zin van het bewaren van schedels e.d.<br />
van gestorvenen, het maken van beelden van hen, het bidden tot en offeren aan<br />
hen, kortom een gehele vooroudercultus zoals bijv. bij de Biaks-Numfoorse<br />
groep bestaan heeft, is echter niet aanwezig geweest bij de mensen van de Humboldt/Jotefa-baai.<br />
Of is dit manifest ritueel misschien verdrongen? In het Sibiverhaal<br />
wordt vermeld dat de zusters van de overleden Sibi diens schedel in huis<br />
bewaren. Te Indjeros zei men dat voorheen de overleden familie een offermaal<br />
werd voorgezet als men vele zieken had. Kan het zijn dat de mensachtige beeld<br />
jes op huizen en tempels, de charcharau, voorouders voorgesteld hebben? Mogelijk<br />
mogen wij dit ook vermoeden t.a.v. de beeldjes met extra-grote geslachtsorganen,<br />
op de tempeldaken hier en daar gezien. Ook de — eveneens charcharau<br />
genoemde — mensfiguurtjes op haarkammen, mesheften, kalkspatels, sagospatels,<br />
dansstaven, harpoen tussenstukken (burèrè), instrumentjes om vezels