Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
256<br />
Tabati-zee Macha-méwi, Macha-mewai (vgl. Machanda tat m hai).<br />
Na het uitbreken der vissen kwam er een man van kaap Indjeros, Drunji<br />
geheten, die de beide zusters naar Tjongwei (Inwei) bij kaap Djuar bracht.<br />
Teruggekomen hielp hij Charo en vrouw te verhuizen naar de plek Indjeros,<br />
wat betekent „tweede plek", aldus door Charo genoemd. Drunji keerde weer<br />
naar zijn eigen woonplaats terug. Kort daarna kwamen uit het oosten vele mensen<br />
die zich bij Charo — bekend om zijn vismagie — vestigden. Charo gaf hun,<br />
ook Drunji, een deel van zijn visgeheimen opdat zij zelf zouden kunnen gaan<br />
vissen; Chanasbai werd aangesteld tot „opzichter" over de vissen. Ook de adatrechtspraak<br />
werd toen geregeld. Zo is er te Indjeros thans dus geen adathoofd,<br />
maar wel een „heer der vissen" van de groep Sanji, nakomelingen van Charo.<br />
(Verhaald door Frans Sanji).<br />
10. Het verhaal van Drunji.<br />
Voorheen, toen het dorp Indjeros nog niet bestond, woonde er op het land<br />
ten oosten van het huidige M tu Debi — op de plek Nuchmòch ter hoogte van<br />
het tegenwoordige kerkhof — Jái Drunji. In die tijd was het dorp Ria zeer<br />
volkrijk; de voorouders van Sanji woonden op Tiachnuch, nabij de vijver Fei<br />
waarin allerlei vissen waren. Door twee vrouwen werd deze vijver vernield<br />
waardoor de Jotefa-baai ontstond en alle vissen her en der verspreid raakten. De<br />
beide vrouwen werden door Jái naar de plek P saidji gebracht, op de grote<br />
landtong. Vervolgens haalde Jái de Sanji-voorvader weg, waarna het dorp<br />
Indjeros gesticht werd op een plek waar toenmaals veel mangrove-bos groeide.<br />
Ook van het verdwenen Ria kwamen vele mensen te Indjeros wonen, terwijl<br />
de Meraudje-groep uit het oosten kwam en er zich ook vestigde.<br />
Dikwijls ging Drunji, vergezeld van Semra, 's nachts op de visvangst, meestal<br />
in Hol Kodár, het oostelijk deel van de Jotefa-baai. Zo vingen zij eens een<br />
grote zaagvis, welke Drunji naar Dòhòr en Mách werd gebracht; daardoor<br />
ontstond toen een hevige twist.<br />
Later vingen zij wederom zulk een vis, die zij naar Indjeros brachten en aldaar<br />
verdeelden. Drunji besloot nu een net te maken ten behoeve van de visserij.<br />
Daarom ging hij naar het nu verdwenen dorp Wè, aan het strand Wèritj tegenover<br />
het eilandje Sibir gelegen, om daar im (pandanus-wortel-vezel) te vragen.<br />
Van deze im wilde hij — zoals men nu nog doet — zijn visnet maken.<br />
De mensen te Wè waren zeer vriendelijk, gaven Drunji sago-pap te eten, maakten<br />
een praatje met hem en gingen daarna im kappen. Deze im gaven zij<br />
hun gast en tevens nog een houten maaspen en een spoel om er het net mee te<br />
breien. Hij kreeg ook nog een tritonschelp, ám-Wé, en het geheim hoe men<br />
de gepen kon vangen.<br />
Met deze goede gaven keerde Drunji te Indjeros terug, waar hij van zijn reis<br />
vertelde. Daarna deelde hij de im onder de mensen uit om hen de draad eruit<br />
te laten halen; deze draden werden met zand mooi glad gewreven, en toen<br />
maakten de vrouwen er een net van. Het net werd daarna verzwaard en van<br />
drijvers voorzien; de eerste visproef ermee werd gehouden bij de plek Chaitjenuch.<br />
Er werd evenwel niets gevangen omdat het net bleef drijven, niet voldoende<br />
verzwaard was. Dus keerde Drunji terug naar het dorp, maakte het net<br />
wat langer en bevestigde er 168 zinkers aan. Het vissen ging daarna uitstekend,<br />
o.a. werd een grote „bobara"-vis gevangen.<br />
(Verhaald door Marsamel Drunji).