Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
173<br />
vloer, bevindt zich weer een charcharau, namelijk een vogelfiguur (de fòm?)<br />
en een mensenfiguur (zie de tekening van 1885) of een dubbelfiguur (zie de<br />
tekening van 1858), mogelijk gelijk aan die waarvan Horst in 1893 schreef 1 ):<br />
„ twee houten poppen, beide van een groot mannelijk teeldeel voorzien,<br />
waarvan de een naar het Oosten en de ander naar het Westen gekeerd stond".<br />
Meer spectaculair waren de fraaie leguaan-, vis-, varkens- en vogel-beelden die<br />
met naar buiten of binnenwaarts gerichte kop in het atap-tempeldak waren<br />
gestoken. Reeds de zg. Commissie Van der Goes van 1858 maakt er melding<br />
van; en ook op afbeeldingen uit het begin dezer eeuw ziet men talrijke van<br />
deze dakversieringen (van Jouwé-origine ?). Voornoemde Commissie schrijft<br />
dan in bijlage CC van haar „Aanteekeningen nopens de Humboldtsbaai en hare<br />
bewoners" o.a. het volgende 2 ): „De daken der groote tempels bestaan uit twee<br />
deelen, waarvan het bovenste op het onderste is geplaatst Bij de tempels<br />
van deze bouworde steken op de acht zijden, aan de onderrand van het bovenste<br />
dak, verschillende figuren van vogelen en beesten uit, gesneden uit hout, en<br />
geschilderd of althans gekleurd. Die beelden zijn van natuurlijke grootte en,<br />
voor zooveel zij bekende viervoetige dieren, visschen of vogelen voorstellen,<br />
tamelijk juist nagebootst. Tusschen deze beelden hangen guirlandes van klapperbladen<br />
en halmen van welriekend gras; terwijl bij alle tempels de, één voet<br />
over de omwanding uitstekende, dakrand behangen is met guirlandes van gedroogde<br />
vruchten en uitgeblazen schildpadeijeren". En iets verder (ook op<br />
Tabati's tempel betrekking hebbende; of op die van Nachaiba ?): ..Uit een<br />
anderen tempel stak boven den hoofdingang een liggend mannelijk beeld, met<br />
het aangezigt naar beneden gekeerd en met een onevenredig groot geslachtsdeel.<br />
Het geheele beeld had eene lengte van omtrent 3 voet, en was overigens zeer<br />
regelmatig gesneden".<br />
Ter completering van het uiterlijk beeld van het karawari-huis diene nog dat<br />
aan het dak meestal ook ketens van rotanringen, chichòtò of chidjichòtá,<br />
hingen (bewijzen van de verplichting een varken te schenken wegens het begaan<br />
van een adat-overtreding (zie ook IV, B, 3) en in de onderste dakrand<br />
een aantal sagopalmbladeren, choibò (K. en N.), was gestoken (bewijs van<br />
het gedood hebben van een varken tijdens de jacht of van een mens in de<br />
oorlog). 3 ) In het dak staken hier en daar versierde staven (de mata ?),<br />
behangen met palmblad-franje en vruchtenschalen; in het tempeldak te Teigasërau<br />
bijv. telde men er in 1903 een achttal.<br />
Als correctie op de notitie uit 1858 zij opgemerkt, dat de dierbeeltenissen<br />
over het gehele dak waren aangebracht, terwijl bovendien nog een achttal banden<br />
rondom het dak liepen. Ook bij deze tempel bevonden zich in zee twee<br />
stenen, ten westen van het gebouw, namelijk de „vrouwelijke" steen Mondemonje<br />
en noordelijk daarvan een „mannelijke".<br />
Bij de bouw van de Chamadi-tempel en het bijbehorend platform werd ook<br />
hulp verleend door andere clans, zoals eveneens plaats vond bij het bouwen en<br />
herstellen van de charsori-woning, namelijk door Daiwir, Chasor, Indjeros<br />
(Sanji), Meraudje, Chai, Chababuk, Iréuw, Afár en Itár.<br />
Iréuw echter bouwde met zijn aanhang in het begin van deze eeuw zelf een<br />
karawari-huis, waarvan m.i. een afbeelding voorkomt op pag. 95 van het in<br />
1 ) 35; p. 150 en 34; p. 34.<br />
2 ) 26; p. 177, 178.<br />
3 ) Volgens sommige informanten werden zulke bladeren voor gedode vijanden in het<br />
dak van de tjainpa en niet in het tempeldak gestoken.