03.09.2013 Views

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

Untitled - Stichting Papua Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

247<br />

de groepen Chamadi, Chai, Chababuk, (Itár ?) een zieke is dan kijkt men in de<br />

richting van Kaju Batu; komt van daar een donkere wolk opzetten, naar Tabati<br />

toe, dan is dat een teken, dat de zieke zal sterven, een teken van de 16 meisjes.<br />

Zij houden verblijf op Kaap Suadja achter Kaju Batu. Dit teken geven de<br />

meisjes in opdracht van Iria, die ze die plek, (die niet voor het oog zichtbaar<br />

is) heeft aangewezen. Ieder ander dorp weet dat donkere wolken daar het<br />

stervensteken voor een Tabatiër zijn.<br />

2. Eens geschiedde het dat de godheid Táb uit aarde, opgegraven uit een<br />

rivier, namelijk blauwe en zwarte dooreengemengd, een mens formeerde. Deze<br />

mens gaf hij de naam Numaditj ofwel Iria; volgens anderen Nísj, die weer een<br />

zoon Numaditj kreeg. Daarop gaf hij Numaditj twee vrouwen uit de hemel,<br />

uit welke huwelijken kinderen werden geboren. Nadat deze kinderen geboren<br />

waren verdwenen de beide vrouwen, zij keerden terug naar hun oorsprong.<br />

Successievelijk werden de zoons die de oudste waren na verloop van tijd adathoofd<br />

(charsori), tot de periode van Dòhò ren Mach. Zij woonden met hun<br />

families te Iria, Ria of Lia, de landstreek ten oosten van het huidige Indjemoch.<br />

Dòhòr, die als de oudste charsori was geworden, huwde een vrouw uit<br />

Daiwir's dorp, terwijl Mách twee zusters Wè of Wai of Uwei uit Skou Mabo<br />

(Inwei) trouwde. Toen nu de moeder van Dòhòr en Mách stierf (Bwök?)<br />

kwam uit Indjeros een zekere Jai of Chabong Drunji een zaagvis brengen, die<br />

hij aan zijn zuster, de vrouw van Mach gaf. Over dit laatste was Döhör zeer<br />

ontstemd. Toen Mách zijn bediende Chababuk (van de groep Chai) naar<br />

Dòhòr zond om te vragen wat er met de vis moest gebeuren, viel de laatste<br />

boos uit, zeggende: „Zeg maar, Chababuk, tegen Mach dat hij maar moet doen<br />

en laten wat hij wil met die zaagvis, want ik ben zijn oudere broer niet."<br />

Deze woorden werden overgebracht aan Mách, waarop deze zijn bediende<br />

(rowes) beval de vis stuk te snijden en te koken. Dit gebeurde, waarna alle<br />

mensen uit het dorp bijeen geroepen werden en een maaltijd werd aangericht.<br />

Nog voor dit feest was beëindigd kwam Dòhòr boos, met pijl en boog, ten<br />

tonele om zijn jongere broer te doden. Maar Mách was niet bang en begon<br />

terug te schieten, totdat tenslotte een hevige strijd ontstond tussen de dorpsbewoners<br />

die zich in twee partijen splitsten. Chai werd bij dit gevecht in het<br />

oog geschoten, en ook Chababuk werd gewond. Mách en de Chai-lieden trokken<br />

naar de plaats Angarcharchari waar Wadjak (Nuwentuk) Daiwir woonde en<br />

na Chababuk' s verzoek mochten zij daar wonen en een nieuw dorp bouwen,<br />

Tabati, en bouwde men een karawari-huis met een dansvloer.<br />

Nadat Mách zich daar gevestigd had, beval hij Chababuk terug te gaan, 's<br />

nachts, naar Dòhòr's dorp Iria om er op bovennatuurlijke wijze zijn tegenstander<br />

te doden. Chababuk klopte toen onder Dòhòr's woning op de huispalen met<br />

een knots of tubetubitj van suan-hout. Dòhòr's mensen waren de volgende<br />

dag als dronken, versuft, door deze handelwijze; velen kwamen om en anderen<br />

verspreidden zich naar alle richtingen, zoals nu nog daaruit blijkt dat de<br />

mensen in Ifár, Jobe, Jabuai, Dojo, Abár, Dondai, Sosiri, Jakonde, Sisando,<br />

Wanimo, Indjeros, enz. nog familie van de Tabati-bewoners zijn en de Sentanïmeer-bewoners<br />

nog heden acha. oudere broeder, worden genoemd. Mách<br />

bemachtigde de kostbaarheden (trommen, e.d.) en bracht die naar Tabati.<br />

Mách nu was gehuwd, wij zagen dit reeds, met twee zusters uit Skou Mabo,<br />

dochters van de broer van het adathoofd Malo aldaar. De oudste, waarmee<br />

Mách het eerst huwde, heette Changgoi; de tweede, jongere, zuster heette Njai.<br />

Helaas kreeg de eerste vrouw de eerstvolgende jaren van haar huwelijk geen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!