Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
211<br />
de invoer. En ook lezen wij 1 ): „De sommen, door de opkoopers aan de Ternataansche<br />
en Tidoreesche jagers in voorschot verstrekt, zijn dikwijls tamelijk<br />
groot. In Februari 1911 beliep het gezamenlijk bedrag door ongeveer zestig<br />
jagers verschuldigd, nog de vrij aanzienlijke som van bij de ƒ 20.000.—".<br />
Vormden in den beginne vogelhuiden het belangrijkste uitvoerartikel, na het<br />
sluiten van de vogeljacht werden vooral verscheept: massooi-bast (ƒ 100.— per<br />
pikol), lawang-bast (ƒ 60.— à ƒ 70.— per pikol), tripang (ƒ 100.— per<br />
pikol), troca-schelp (ƒ 0.50 per stuk) en paarlmoer-schelp (ƒ 0.25<br />
per stuk). Waarbij na 1930 in geringe hoeveelheden koffie en katoen kwam.<br />
Pluimvee en katten werden eveneens door toedoen van de handelaars in de<br />
baai-dorpen bekend. Bink vermeldt o.m. 2 ), dat in Augustus 1893 door een<br />
Chinees van Jamna, Bau Jang King geheten, „voor het eerst een paar katten van<br />
Ternate (werden) aangebracht, " Volgens Bink had de bevolking toen<br />
nog geen kippen, geen kakaru's en luri's en maar weinig honden, doch wel veel<br />
muizen en ratten. En dan te bedenken dat Chamadi-aanhangers in hun verhalen<br />
de kat een uit de hemel gekomen dier, luisterend naar de tabu-naam „poes",<br />
noemden, en dit hun rivalen of vreemde bezoekers wilden doen geloven!<br />
Wij hebben hiermede de voornaamste cultuurwijzigende factoren vermeld;<br />
eigenlijk zou men immers ook de omringende stammen moeten vermelden, van<br />
welke dansen, zangwijzen, siermotieven, e.d. werden overgenomen. Doch<br />
slechts dan als zulke elementen een vruchtbare bodem vonden in eigen cultuur,<br />
vond overname plaats, zodat van waarlijk „vreemd" in zulke gevallen geen<br />
sprake is.<br />
Kwam in vorige paragraaf reeds Tabati's houding en positie ter sprake, meer<br />
omtrent de machtspositie van Tabati in het algemeen en van de charsori Chamadi<br />
in het bijzonder vinden wij bij schrijvers als Van der Sande, Wichmann,<br />
Moolenburgh, e.a., zij het meestal slechts in enkele zinnen. In voorgaande<br />
hoofdstukken werd meegedeeld hoe Tabati tuinen liet vernielen van Kaju<br />
Indjau-lieden; hoe Nafri verhinderd werd om in het grootste deel van de<br />
Jotefa-baai te vissen en de opening naar zee te passeren; hoe Makanowé's<br />
(Jouwé's) tempel (en die van Sanji ?) met geweld werd vernield; hoe er oorlog<br />
werd gevoerd met Holthaekang/Skou en met Sentani-dorpen; hoe zelfs binnen<br />
het dorp Tabati vijandschap en zwarte magie bestonden. Blijkbaar wies met<br />
de jaren — vooral na de officiële aanstelling tot hoofd, einde vorige eeuw —<br />
de hoogmoed der Chamadi's, want reeds Hoogland schrijft in 1940 het volgende<br />
in zijn memorie van overgave over de korano van Tabati, d.w.z.<br />
charsori Chamadi, die beweerd had „dat zijn grootvader vroeger een zwarte<br />
uniform van de sultan had gekregen", en gevraagd had of hij van het Gouvernement<br />
ook een zwarte uniform kon krijgen: „Enkele maanden geleden kwam<br />
het Hoofd van Tobati nog eens informeeren of hij niet kon hersteld worden in<br />
zijn functie als „heerscher" van Tandjong Skou tot Tarfia. Volgens hem strekte<br />
vroeger de macht van Tobati zich tot zoover uit. Het zou mij slechts weinig<br />
moeite gekost hebben om de bewoners van Tarfia over te halen naar Tobati<br />
te trekken en de bewering middels een ouderwetsche krijg te wreken, zoo verontwaardigd<br />
was men, toen ik te Tarfia inlichtingen terzake inwon en daar het<br />
verhaal van de korano van Tobati vertelde. Ik veronderstel dan ook, dat het<br />
1 ) Uittreksel uit het Verslag der Commissie ter voorbereiding van de aanwijzing eener<br />
natuurlijke grens tusschen het Nederlandsche en het Duitsche gebied op Nieuw-<br />
Guinea. 1912; p. 50. 51.<br />
2 ) 10; p. 145.