Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
152<br />
e. te water laten van een nieuwe prauw.<br />
f. gereedkomen van een adathoofd-woning.<br />
g. in functie treden van een nieuw adathoofd.<br />
h. goede vangst te land of te water, en oogsten der tuinen.<br />
i. nieuwe maan ?<br />
Ad e. zij meegedeeld dat slechts bij het gereedkomen van een prauw voor<br />
het adathoofd een feest werd georganiseerd, al tracteerde bij het te water laten<br />
van „gewone" prauwen de maker ook wel zijn helpers op tabak, sago, e.d.;<br />
hetzelfde geldt voor f., de bouw van een nieuwe adathoofd-woning, waaraan,<br />
zoals wij reeds zagen, de gehele gemeenschap meedeed. Ad g. ontbreken mij<br />
gegevens.<br />
Ad h. werd hierboven reeds opgemerkt dat verdelen van grote buit gepaard<br />
ging met dansen bij trommen op het tempel-plankier of in de tempel, uitsluitend<br />
door de mannen. Bovendien danste men bij het aanbieden van deze buit<br />
aan het adathoofd vóór de verdeling reeds de píjè en later de píjè-monje of<br />
pijè-monditj. Opvallend is, en ook bij andere liederen (dansen) komt het<br />
voor, dat zang en tegenzang zich blijkbaar tot elkaar verhouden als mannelijk<br />
tot vrouwelijk aangezien monje of mo(i)nditj vrouw, vrouwelijk beduidt.<br />
Ad i. volgt hier de beschrijving van Bink van zulk een feest, gevierd op het<br />
tempel-plankier van Tabati in September of October 1893 1 ): „Bij het feest op<br />
den vlonder waren meest alle jongelingen en jonge mannen (de ouden zaten<br />
rustig toe te kijken), jonge dochters en jonge vrouwen, jongens en meisjes,<br />
tegenwoordig. — De ééne zijde van den vlonder was door de mannen ingenomen,<br />
die zich allen met vederen, boombladeren, gras en beschilderde aangezichten<br />
opgesmukt hadden. Op twee lange gelederen stonden ze, de meesten<br />
met de handen op den rug, anderen met de armen langs de zijden. Zonder van<br />
plaats te veranderen, stonden ze gelijkmatig op en neder te springen, evenals<br />
turftrappers, onder het zingen van „o, hi, o," op eene wijze alsof ze „sol, la,<br />
ci" zongen. Het gelijkmatig springen bracht een eigenaardig geluid op den van<br />
niboeng-latten gemaakten vloer teweeg. Het gezang werd begeleid door een<br />
drietal tifas. Als men een minuut of zeven „sol, la, ci" gezongen had, eindigde<br />
het gezang met eenige lange tonen „do, re, mi, fa, do"; een oogenblik daarna<br />
nog eene langgerekte „do" tot besluit. Het gezang en getrappel hield dan een<br />
minuut of vijf op, en dan begon men weder van voren aan „sol, la, ci" in eene<br />
vlugge kwartmaat. — De jonge vrouwen, jonge dochters en meisjes, hadden<br />
zich aan de andere zijde des vlonders opgesteld, op twee, en op sommige plaatsen<br />
op drie gelederen, met hunne ruggen gekeerd naar de aangezichten der<br />
mannen. Zij waren nu allen, zelfs de jonge meisjes, gekleed met een kort rokje<br />
van boombast of een lapje katoen, gekocht of gekregen van de handelaren.<br />
Een paar vrouwen hadden zelfs eenen sarong van de gewone soort aan. Verder<br />
hadden de meesten nog een snoer van gekleurd koord om het lijf, of een soort<br />
band van koralen. — Begonnen de mannen te zingen en te trappelen dan beurden<br />
ook de vrouwen hunne voeten van den vloer, en zonder van plaats te<br />
veranderen wierpen zij zeer gelijkmatig, met het ernstigste gezicht van de<br />
wereld, beurtelings den linker- en rechtervoet vooruit, juist zooals men op het<br />
exercitieveld een peleton soldaten den pas ziet instudeeren. Daar de vloer van<br />
niboeng-latten los op de onderbalken ligt, geeft de beweging van de zwakke<br />
kunne geheel het eigenaardig geluid van eenen voortmarcheerenden troep.<br />
l ) 10; p. 172, 173 (en ook 2; p. 71).