Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
263<br />
gende dag gingen zij per prauw naar het oosten, voorbij Oinake, tot Méantru<br />
waar zij aan wal gingen en overnachtten. Vervolgens voeren zij naar Aro<br />
(Warimo), waar zij o.a. Aina (= Inai ?) Meraudje ontmoetten; ook daar<br />
bleven zij eten en slapen. De volgende dag werden de beide eilandjes — die<br />
ook Chrèngchrèng en M turau genoemd worden — bij Wanimo bereikt. Daar<br />
de zusters zagen dat de zon nog veel verder oostelijk opging bleven zij daar<br />
maar. Zij wasten hun haren met een mengsel van olie en rode aarde dat zij in<br />
een schelp rora, bewaarden; na gebruik plakten zij de schelp hoog aan de<br />
rots vast. Hun roodgeworden handen wasten zij toen af in het water; daar vindt<br />
men nu nog rode grond. De vrouwen veranderden daarna in twee rotsblokken,<br />
Náchácháròti (= de twee zusters) genaamd; de jongste Lermoin, was goedig<br />
van aard, de andere, Jamoin, was slecht. Zij zouden het geweest zijn die achtereenvolgens<br />
allerlei ellende veroorzaakten, zoals het doen ontstaan van het Sentani-meer,<br />
het vernielen van Charo Sanji's visvijver en het doen ontstaan van<br />
de Jotefa-baai, het vernielen van het rif vóór Skou (waardoor de zee namelijk<br />
vroeger niet op het strand kon slaan), het verjagen van de slang/mens Wei met<br />
de kostbare kralen.<br />
Na deze tocht is het gewoonte geworden dat vrouwen van west naar oost<br />
worden uitgehuwelijkt; het omgekeerde mag niet. Ook kan men op de klapperdop<br />
nog Sibi's gezicht zien, al noemt men die kant ook wel eens de „vrouwelijke"<br />
kant van de klapper en de andere zijde de „mannelijke".<br />
(Verhaald door Leonard Sibi).<br />
16. Het verhaal van Chai (Kaju Indjau).<br />
Lang geleden leefde er te Tjongwei, nabij Skou, een zekere Wei of Tangi,<br />
die overdag leefde in de gedaante van een slang doch 's nachts een mens werd.<br />
Hij was afgedaald van de hemel met zaad van klapper-, pinang- en „kralen"boom.<br />
Ten aanzien van het laatste had de hemelheer gezegd: „plant die op een<br />
plek zodanig dat de vogels er niet bij kunnen want anders zullen ze de vruchten<br />
overal verspreiden." Daarom plantte Wei de zaden van de kralen-boom in<br />
een grot en sloot deze met een mat af.<br />
Nu geschiedde het dat twee vrouwen, Nau en Tau alias Jamoin en Lermoin,<br />
afkomstig van Sentani, na het vernielen van de visvijver van Charo Sanji ter<br />
plaatse kwamen, nadat zij eerst op de berg Tangwato pinang en kalk gegeten<br />
hadden. Zij zagen nu de „ganemu"-boom, waarop Wei was afgedaald uit de<br />
hemel, en klommen er in om de vruchten te eten. De oudste ging bovenin zitten<br />
en de jongste beneden in de boom. Daar kwam echter Wei, als slang, aan.<br />
Verschrikt vertelde de jongste aan haar zuster dat er onder de boom een slang<br />
was. Wat moesten zij doen om hem weg te krijgen ? De jongste vroeg achtereenvolgens:<br />
„Ben je mijn grootvader, vader, oom, broeder, man?" Pas bij de laatste<br />
vraag ging de slang opzij zodat Nau en Tau naar beneden konden klimmen.<br />
Nadat zij op de grond waren gekomen ging de slang, gevolgd door de beide<br />
vrouwen, naar zijn huis, waar hij woonde met zijn moeder. De jongste vrouw<br />
begreep wel dat de slang geen slang maar een mens moest zijn. Zij gaf de slang<br />
eten op een schoon bord en een schoon plekje om te liggen, terwijl de oudste<br />
zich daar niet om bekommerde, waardoor de slang ontevreden over haar was.<br />
Eens op een dag ging Wei uit vissen op zee terwijl hij zijn slangenhuid<br />
achterliet. De oudste zuster vond deze en verstopte de huid. Na terugkomst zocht<br />
Wei tevergeefs naar zijn huid en was nu gedwongen als mens weer thuis te<br />
komen. Toen Wei een ander maal weer op de visvangst was betrad de oudste