Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
33<br />
voorkomt (Numfoor, Manikion, Ajamaru, oorspronkelijk te Wandamen, ]aur,<br />
Ambai, Waropen). Bij dezelfde clan werd in het huis van de dode ook het<br />
pijlspel beoefend, fèmbi-fèmbi (nátuk) = pijlen, waarbij door vrouwen<br />
met kleine pijltjes op een stam van zacht hout geschoten werd. Sommige publicaties<br />
melden dat in deze periode ook een beeldje van de overledene — in de<br />
trant der korwar's van de Geelvink-baai — werd gemaakt; dit is evenwel<br />
onjuist.<br />
Vóór de begrafenis plaats vond, werd op het tempelplankier een dansfeest<br />
gehouden, doch blijkbaar gold dit slechts voor de voornaamste clans, zoals voor<br />
Chamadi te Tabati, voor Sibi (met Soro) en Jouwé I te Kaju Indjau en voor<br />
Pui te Kaju Batu. Voor andere clans golden andere regelingen. Zo deelde men<br />
mede, dat bij een sterfgeval in de groepen Jouwé II of Chai (Kaju Indjsu)<br />
alles juist heel stil moest zijn in het dorp; men mocht bijvoorbeeld geen hout<br />
hakken, niet schreeuwen, e.d. Bij dit dansfeest speelden de vrouwen een bijzonder<br />
belangrijke rol, zowel te Kaju Indjau als te Tabati. Zowel voor overleden<br />
mannen als voor vrouwen vierde men zulke feesten in de tempel en op het<br />
plankier. Behalve gedanst, werd er door de mannen ook een dodenmaal gehouden.<br />
1 )<br />
Op de bijzondere positie van het adathoofd, cbarsori, van Tabati werd reeds<br />
gewezen. Geen wonder dus dat zijn overlijden en begraven met uitvoeriger<br />
plechtigheden (volgens Van Hasselt charoi genaamd; 2 )) gepaard ging dan<br />
dat bij een gewone sterveling het geval was. Een aardig —- hoewel wat oppervlakkig<br />
— verslag van zulk een charsori-overlijden geeft ons Van Hasselt die<br />
ooggetuige was van het verscheiden van het hoofd J. Chamadi in de nacht van<br />
25 op 26 Augustus 1908. Bij een dergelijk sterfgeval behoorde volgens de<br />
gewoonten iemand te worden gedood (nl. „zijne bedienden", naar Van Hasselt<br />
meedeelt 3 ); dus de rowes ); dit werd toen echter door de posthouder op<br />
M tu Debi verboden, doch volgens mijn Indjeros-informanten is toch clandestien<br />
een vreemdeling te Holthaekang vermoord.<br />
Van Hasselt schrijft nu 4 ): „Tot mijn verbazing klonken in den morgen<br />
geene klaagtoonen meer van Tobadi. Integendeel, we vernamen gezang en we<br />
zagen mannen en vrouwen dansen op het plankier van de karrewari. Ik liet er<br />
mij heen brengen, en ik kwam juist toen het de beurt der vrouwen was. In gesloten<br />
gelederen marcheerden ze al zingende over het bedoeld plankier — plots<br />
hielden ze zich stil, stonden dan op ééne plaats te zingen en te trappelen,<br />
maakten dan weer eene wending, de groep splitste zich dan weer in twee deelen.<br />
Daar was niemand die dirigeerde en toch scheen alles op commando te gaan.<br />
Alleen waren twee oude vrouwen bijzonder in actie. Ze zwaaiden met een lang<br />
stuk geklopte boomschors, manoeuvreerden met armen en bovenlijf, dansten<br />
samen of soms met den ganschen groep. Alle deelneemsters aan den dans<br />
waren gekleed met een sarong van geklopte boomschors, zeer donker van kleur,<br />
met een band om de heupen vastgehouden." Ook droegen ze vele sieraden aan<br />
armen, oren en neus, om de hals en over de borst.<br />
De volgende aanvulling hierop kreeg ik te Indjeros, eveneens van een ooggetuige<br />
van dit zelfde dodenfeest. Bij het overlijden van de charsori — wiens<br />
lijk met rode aarde wordt ingewreven — komen de vrouwen van alle kanten,<br />
1 ) Vgl. 15; p. 1269 en 59; p. 300<br />
2 ) 33, p. 21<br />
3 ) 33; p. 20.<br />
4 ) 31; p 118-122. Zie ook 29, p 88-92