Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
35<br />
Korano is niet boos. Nu rijst een groep jongelui op en een oorverdoovend<br />
gejubel weerklinkt van hunne lippen Opwekkend is de zang, waarmede ze hun<br />
dans, eigenlijk meer hun voetgetrappel, begeleiden. Geen commando weerklonk,<br />
geen dirigent die den zang leidt, 't lijkt alles spontaan. 't Meest van alles<br />
verbaasde me haast de orde, de regelmaat, waarmede alles werd uitgevoerd,<br />
alsof 't dagelijksch werk was Korano's te funereren. Nu kwam de jongere broeder<br />
voor den dag op wien, naar de keuze der gemeenschap, de waardigheid van<br />
Korano over zou gaan (als voogd? G.). De plechtigheid was afgeloopen, de<br />
uideeling der spijzen begon De stamgenoten van den Korano namen zelve<br />
niets, doch de belangstellenden, uit de andere dorpen, en de vreemde elementen<br />
in eigen kampong ontvingen ieder hun deel, ook de Chineesche en Maleische<br />
handelaars ontvingen 't een en ander, den posthouder werd een varkenspoot<br />
vereerd In een oogwenk was 't platform leeg".<br />
Ter aanvulling op het bovenstaande zij nog vermeld, dat de grijsaard, die de<br />
overledene aanriep, een rowes was; hij riep echter niet m de richting van het<br />
dodeneilandje Indjemòch, doch naar de berg Mèr, de kern van. de vroegere<br />
streek Ria, waar de voorouders van Chamadi ter wereld kwamen na de zondvloed,<br />
aldus mijn informanten Inderdaad werden voorheen de doden door<br />
vrouwen naar de begraafplaats gebracht, bij welke plechtigheid royaal met kralen<br />
werd gestrooid. Voor elk gedood wild varken werd een sagoblad in de dakrand<br />
van de tempel gestoken. Bij de dood van de broer van charsori Petrus<br />
Chamadi s vader in November 1952 werden voor twee gedode varkens dan<br />
ook twee van die bladeten bevestigd aan de tjainpa van Tabati-darat.<br />
Omtrent de ter aarde-bestelling van een dode kan het volgende worden medegedeeld.<br />
Meestal bleef het lijk, rechore, slechts één etmaal boven de aarde,<br />
was de gestorvene een charsori, dan kon dit wel tot zeven etmalen duren. Voor<br />
een Jouwé-dode was de periode één dag, voor één van Sibi meestal twee dagen<br />
De Clercq meldt nog, maar zeer in het algemeen 1 ): „Bij een dood, die het<br />
gevolg is van wonden in den strijd bekomen, blijft het lijk drie dagen boven<br />
aarde voordat het begraven wordt.........." Het „meegeven" van een andere dode<br />
was slechts gebruik bij een sterfgeval van een charsori van Tabati, alsmede in<br />
de Skou-dorpen, waar trouwens de dode ook meestal een week opgebaard<br />
bleef. In werkelijkheid gaf men de dode wel wat mee, namelijk<br />
kralen, gebonden aan een vinger, en thans ook wel geld, zulks om zijn binnenkomen<br />
in het hiernamaals te betalen. Wapens en eten gaf men het lijk echter<br />
nooit mee Het roken van lijken, een soort van mummificatie, — elders op<br />
Nieuw Guinea gebruikelijk — was onbekend.<br />
De gestorvenen werden clansgewijs begraven. Zo noteerde ik het volgende<br />
Sibi (met Soro en Chai) deponeerde vóór 1929 haar doden in een hol op de<br />
westelijke punt van Kaju Indjau; nadien in een grot nabij de haarspeldbocht in<br />
de weg, tegenover de Gouvernements-werf.<br />
Jouwé deed het vóór 1929 op het oostelijk deel van M turau (men kan er<br />
thans nog kralen en aardewerk-scherven vinden, doch geen beenderen e.d.<br />
meer) Later bracht men de gestorvenen naar het strandje van Hol Lómpà en<br />
naar de plek Tatjau bij de Werf.<br />
Chasor (Soro) van Indjerau — nu Tabati-laut — begroef de doden op de<br />
plek Diaruch, op de smalle landtong iets ten oosten van genoemd gehucht.<br />
Wegens grote grondafslag door de zee daar wordt tegenwoordig op de nabijgelegen<br />
kaap Pirdjei begraven.<br />
1 ) 15; p. 1269.