2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
101<br />
<strong>van</strong> opzet werd hiervoor evenwel slechts één straf opgelegd. De rechtbank <strong>van</strong><br />
Bergen in Noorwegen bleek hem evenwel reeds op 2 oktober 2000 te hebben<br />
veroordeeld wegens onwettige invoer op 1 juni 1999 <strong>van</strong> de naar aard en<br />
hoeveelheid zelfde verdovende middelen. De man voerde voor de appelrechters dan<br />
ook aan dat hij, ingevolge artikel 54 <strong>van</strong> de Schengen-uitvoeringsovereenkomst <strong>van</strong><br />
19 juni 1990 die sinds 25 maart 2001 ook op Noorwegen <strong>van</strong> toepassing is, niet<br />
opnieuw kon worden veroordeeld wegens bezit of uitvoer <strong>van</strong> verdovende middelen.<br />
De appelrechters stelden vooreerst vast dat alle feiten waarvoor de beklaagde in<br />
België wordt vervolgd dezelfde zijn als deze waarvoor hij eerder is veroordeeld door<br />
de rechtbank te Bergen (Noorwegen). De appelrechters oordeelden vervolgens dat<br />
artikel 36.2.a <strong>van</strong> het Enkelvoudig Verdrag <strong>van</strong> New York inzake verdovende<br />
middelen <strong>van</strong> 30 maart 1961 en artikel 22, tweede lid, <strong>van</strong> het Verdrag <strong>van</strong> Wenen<br />
<strong>van</strong> 21 februari 1971 inzake psychotrope stoffen, vervolging in België niettemin<br />
mogelijk maken. Ze stelden vast dat deze verdragsartikelen bepalen dat elk <strong>van</strong> de in<br />
die verdragen opgesomde strafbare feiten, als afzonderlijk strafbaar feit worden<br />
beschouwd indien ze in verschillende landen zijn begaan en dat ook de ministeriële<br />
omzendbrief <strong>van</strong> 24 april 1995 betreffende het akkoord <strong>van</strong> Schengen bepaalt dat<br />
artikel 54 <strong>van</strong> de Schengen-overeenkomst geen afbreuk doet aan de toepassing <strong>van</strong><br />
artikel 36 <strong>van</strong> het Enkelvoudig Verdrag <strong>van</strong> New York en dit trouwens óók volgde<br />
uit artikel 71 <strong>van</strong> de Schengen-Overeenkomst zelf dat uitdrukkelijk verwijst naar de<br />
bestaande verdragen gesloten binnen het raam <strong>van</strong> de Verenigde Naties met<br />
betrekking tot drugs.<br />
In het arrest <strong>van</strong> 5 oktober 2004 oordeelt het <strong>Hof</strong> dat een eerste vraag rees m.b.t. de<br />
toepassing <strong>van</strong> artikel 54 <strong>van</strong> de Schengen-uitvoeringsovereenkomst in geval <strong>van</strong><br />
een onherroepelijk vonnis uit een overeenkomstsluitende partij dat dateert <strong>van</strong> voor<br />
het <strong>van</strong> kracht worden <strong>van</strong> de uitvoeringsovereenkomst op die partij. In zoverre deze<br />
vraag bevestigend diende te worden beantwoord, rees volgens het <strong>Hof</strong> nog de vraag<br />
of artikel 54 <strong>van</strong> de Schengen-uitvoeringsovereenkomst, in samenhang gelezen met<br />
artikel 71 <strong>van</strong> deze overeenkomst, zo moest begrepen worden dat het met zich<br />
meebrengt dat de strafbare feiten <strong>van</strong> uitvoer en invoer <strong>van</strong> dezelfde verdovende<br />
middelen, indien zij in verschillende overeenkomstsluitende landen zijn begaan, als<br />
afzonderlijke strafbare feiten worden beschouwd zodat in elk <strong>van</strong> die<br />
overeenkomstsluitende landen vervolging mogelijk blijft. Om die reden besliste het<br />
<strong>Hof</strong> twee prejudiciële vragen voor te leggen aan het Europees <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> Justitie.<br />
Bij arrest <strong>van</strong> 9 maart <strong>2006</strong> (C-436/04) oordeelde het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> Justitie dat het<br />
beginsel ne bis in idem, neergelegd in artikel 54 <strong>van</strong> de Schengen-<br />
Uitvoeringsovereenkomst toepassing moet vinden op een in een<br />
overeenkomstsluitende staat ingeleide strafrechtelijke procedure wegens feiten<br />
waarvoor de betrokkene reeds in een andere overeenkomstsluitende staat is<br />
veroordeeld, zelfs al was deze overeenkomst in deze laatste staat nog niet <strong>van</strong> kracht<br />
op de datum <strong>van</strong> uitspraak <strong>van</strong> die veroordeling, voorzover de overeenkomst in de<br />
betrokken overeenkomstsluitende staten <strong>van</strong> kracht was op het tijdstip <strong>van</strong> de<br />
beoordeling <strong>van</strong> de toepassingsvoorwaarden inzake het beginsel ne bis in idem door<br />
de instantie waarbij de tweede procedure werd ingeleid.