2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
223<br />
organismen die vroeger tot de openbare sector behoorden, naar de privésector zijn<br />
verschoven, zowel in de sector <strong>van</strong> energie, communicatie, financiën, als<br />
huisvesting, ook al blijft de overheid in verschillende hoedanigheden erbij betrokken<br />
(bv. als aandeelhouder).<br />
Die autonome overheden hebben vaak de bevoegdheid om beslissingen <strong>van</strong><br />
individuele draagwijdte te nemen en zijn ook soms betrokken, via aanbeveling of<br />
advies, bij de totstandkoming <strong>van</strong> de norm die in de sector <strong>van</strong> toepassing is of die<br />
hen aanbelangt 252 . Die overheden krijgen daarentegen vrij zelden een verordenende<br />
bevoegdheid 253 . Een dergelijke bevoegdheidsverlening is immers, in beginsel,<br />
strijdig met ons grondwettelijk bestel, volgens hetwelk de machten slechts worden<br />
uitgeoefend op de wijze die bij de Grondwet is bepaald (artikel 33), zodat de<br />
verordenende bevoegdheid, in beginsel, gebundeld blijft bij de overheden waar<strong>van</strong><br />
hierboven sprake was (federale regering, gewestregering, enz.).<br />
Niettemin verleent de wetgever in bepaalde gevallen uitdrukkelijk een verordenende<br />
bevoegdheid aan sommige <strong>van</strong> die autonome overheden 254 , via de wet die ze opricht<br />
of ze regelt, waarbij de uitvoerende macht dan slechts meestal optreedt om<br />
verbindende kracht toe te kennen aan de tekst die zij hebben tot stand gebracht 255 .<br />
De wetgever behoudt dat “voorrecht” voor aan administratieve overheden 256 die<br />
252 Zoals het Belgisch instituut voor postdiensten en telecommunicatie (afgekort B.I.P.T.), bij voorbeeld.<br />
253<br />
M.b.t. tot autonome overheidsbedrijven wordt nergens in de wet <strong>van</strong> 21 maart 1991 betreffende de<br />
hervorming <strong>van</strong> sommige economische overheidsbedrijven gezegd dat die bedrijven een verordenende<br />
bevoegdheid krijgen of kunnen krijgen, zelfs niet betreffende de openbaredienstopdrachten die ze moeten<br />
vervullen. Daaruit volgt dat de akten die ze t.a.v. derden uitvaardigen geen reglementen zijn, ook al<br />
zouden ze die naam dragen. Zo bijvoorbeeld is het N<strong>MB</strong>S-“reglement” <strong>van</strong> 1 februari 2002 met de<br />
officiële verzameling <strong>van</strong> de tarieven (bundel I) en de algemene voorwaarden voor het vervoer <strong>van</strong><br />
reizigers, begeleide bagage en voor andere prestaties in binnenlands verkeer, geen wet in de zin <strong>van</strong><br />
artikel 608 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek, ook al werd dat “reglement” bekendgemaakt in het Belgisch<br />
Staatsblad <strong>van</strong> 25 januari 2002. Noch de voornoemde wet <strong>van</strong> 21 maart 1991, noch de statuten <strong>van</strong> de<br />
N<strong>MB</strong>S, zoals ze waren gevoegd bij het K.B. <strong>van</strong> 18 oktober 2004 tot vaststelling <strong>van</strong> de statuten <strong>van</strong><br />
Nieuwe N<strong>MB</strong>S (B.S. 20 oktober 2004) verleenden de N<strong>MB</strong>S een verordenende bevoegdheid, noch inzake<br />
tarieven, noch inzake politie <strong>van</strong> de spoorwegen, laatstgenoemde bevoegdheid wordt immers door de<br />
Koning geregeld, overeenkomstig artikel 17 <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 23 juli 1926 betreffende de N.M.B.S.<br />
Holding en haar verbonden vennootschappen.<br />
254<br />
A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VAN DE LANOTTE geven daar<strong>van</strong> een nietexhaustieve<br />
inventaris ( o.c., p. 37 tot 40).<br />
Anderzijds, zelfs wanneer de wet hun niet uitdrukkelijk een verordenende bevoegdheid toekent, wordt<br />
aangenomen dat ze ofwel bevoegdheden <strong>van</strong> die aard kunnen hebben, die dan als accessoire<br />
bevoegdheden worden aangemerkt (het Arbitragehof heeft aldus beslist dat de aan de Brusselse<br />
Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij toegewezen bevoegdheid om een ‘reglement’ aan te nemen over<br />
tien bij ordonnantie geregelde materies, geen delegatie is aan een autonome overheidsinstelling, <strong>van</strong> een<br />
algemene verordenende bevoegdheid die naar luid <strong>van</strong> de artikelen 20 en 78 <strong>van</strong> de bijzondere wet <strong>van</strong> 8<br />
augustus 1980 enkel kan worden uitgeoefend door de Brusselse Regering [arrest nr. 24/98 <strong>van</strong> 10 maart<br />
1998]), of nog als een verordenende bevoegdheid m.b.t. de organisatie <strong>van</strong> de dienst <strong>van</strong> de betrokken<br />
overheid (I. KOVALOVSKY, « A propos du pouvoir réglementaire », A.P.T., 1996/4, p. 300 e.v).<br />
255<br />
Die akte heeft geen enkele normatieve (of verordenende) inhoud, aangezien hij slechts de<br />
verbindende kracht <strong>van</strong> het betreffende reglement goedkeurt en verleent, en is bijgevolg geen wet in de<br />
materiële zin.<br />
256<br />
Volgens <strong>van</strong> een intussen vaste rechtspraak betreffende de uitlegging <strong>van</strong> art. 14 <strong>van</strong> de<br />
gecoördineerde wetten op de Raad <strong>van</strong> State (Cass. 14 februari 1997, A.C. 1997, nr. 88, met concl. adv.-