2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
172<br />
beperking en waarbij het recht wordt toegekend om de achtervolgde persoon aan te<br />
houden.<br />
Het is duidelijk dat inzake grensoverschrijdende achtervolging, enerzijds, de bij het<br />
Verdrag toegekende bevoegdheid door de Verdragsluitende Partijen nog steeds<br />
wordt beschouwd als een ultiem middel dat slechts mag worden toegepast als de<br />
autoriteiten <strong>van</strong> de andere Verdragsluitende Partij <strong>van</strong>wege de spoedeisende situatie<br />
niet vooraf kunnen worden gewaarschuwd dan wel niet tijdig ter plaatse kunnen zijn<br />
om de achtervolging over te nemen, en dat, anderzijds, het recht om de<br />
achtervolging op het grondgebied <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gststaat zonder enige in tijd en<br />
afstand uitgedrukte beperking voort te zetten, het recht de achtervolgde persoon te<br />
vatten en het recht om de verdachte aan te houden zonder te wachten op de<br />
ambtenaren <strong>van</strong> de gaststaat de verplichting onverlet laten om zo spoedig mogelijk<br />
in contact te treden met de autoriteiten <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gststaat 93 . Die regels vloeien<br />
voort uit artikel 41 <strong>van</strong> de Overeenkomst <strong>van</strong> 19 juni 1990 ter uitvoering <strong>van</strong> het<br />
tussen de Regeringen <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong> de Benelux Economische Unie, de<br />
Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen<br />
gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing <strong>van</strong> de controles aan de<br />
gemeenschappelijke grenzen, naar welke bepaling, ik herhaal het, het Beneluxverdrag<br />
verwijst (art. 18.1).<br />
Merk op dat de regels inzake grensoverschrijdende achtervolging tot<br />
interpretatieproblemen kunnen leiden (art. 18). Wat bedoelt men bijvoorbeeld met<br />
“personen die zich hebben onttrokken aan een vrijheidsstraf”?<br />
Is een persoon die, overeenkomstig het interne Nederlandse of Belgische recht, ter<br />
beschikking <strong>van</strong> de regering is gesteld, geïnterneerd werd en vervolgens ontsnapt, in<br />
de zin <strong>van</strong> het Benelux-Verdrag <strong>van</strong> 8 juni 2004, een “persoon die zich heeft<br />
onttrokken aan een vrijheidsstraf”? Ik wil hier thans <strong>van</strong>zelfsprekend die vraag niet<br />
beantwoorden, maar enkel de aandacht vestigen op de noodzaak om aan een<br />
rechtscollege dat aan de drie Staten gemeenschappelijk is, de bevoegdheid te<br />
verlenen om de bepalingen met rechtstreekse werking <strong>van</strong> het Verdrag uit te leggen.<br />
F. DE BEVOEGDHEID OM EEN OPDRACHT VAN BESCHERMING VAN PERSONEN VOORT TE ZETTEN OP<br />
HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE VERDRAGSLUITENDE PARTIJ.<br />
11. Tot slot de laatste vorm <strong>van</strong> samenwerking die ik zou willen toelichten: de<br />
bevoegdheid om een opdracht <strong>van</strong> bescherming <strong>van</strong> personen voort te zetten op het<br />
grondgebied <strong>van</strong> een andere Verdragsluitende Partij.<br />
Volgens het Verdrag kunnen de ambtenaren <strong>van</strong> een Verdragsluitende Partij hun<br />
opdracht <strong>van</strong> bescherming <strong>van</strong> personen voortzetten op het grondgebied <strong>van</strong> een<br />
andere Verdragsluitende Partij, mits de verantwoordelijke ambtenaar, voordat de<br />
grens wordt overschreden, de bevoegde autoriteit <strong>van</strong> de gaststaat de<br />
93 Zie wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk<br />
der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, inzake grensoverschrijdend politieel optreden, en<br />
met de bijlagen, gedaan te Luxemburg op 8 juni 2004, Memorie <strong>van</strong> toelichting, Gedr. St. Sen., zitting<br />
2004-2005, nr. 3 – 931/1, p. 19 en 20.