2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
wijze, ook de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde, na kennisgeving die hen<br />
door de griffier ten laatste achtenveertig uur vóór de zitting per faxpost of bij een ter<br />
post aangetekende brief werd gedaan en waarbij hen ook ter kennis wordt gebracht<br />
dat het strafdossier tijdens deze periode op de griffie in origineel of in kopie ter<br />
inzage ligt. De kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling kan ook, nog steeds op dezelfde<br />
wijze, de onderzoeksrechter en de officier <strong>van</strong> gerechtelijke politie die de leiding<br />
heeft over de uitvoering <strong>van</strong> de bijzondere opsporingsmethoden, horen. Zij kan ten<br />
slotte de onderzoeksrechter gelasten de politieambtenaren te horen die met de<br />
uitvoering <strong>van</strong> de bijzondere opsporingsmethoden zijn belast of de getuige aan wie<br />
overeenkomstig de artikelen 86bis en 86ter Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering anonimiteit<br />
werd verleend, en beslissen bij dit verhoor aanwezig te zijn of één <strong>van</strong> haar leden<br />
daartoe af te vaardigen. Het <strong>Hof</strong> stelt verder vast dat bij deze rechtspleging enkel de<br />
magistraten <strong>van</strong> de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling het recht hebben het<br />
vertrouwelijk dossier in te zien, terwijl de burgerlijke partij en de<br />
inverdenkinggestelde dat recht niet hebben.<br />
Vervolgens oordeelt het <strong>Hof</strong> dat de rechtspleging <strong>van</strong> artikel 235ter Wetboek <strong>van</strong><br />
Strafvordering geen afbreuk doet aan de eventuele toepassing <strong>van</strong> de rechtspleging<br />
<strong>van</strong> de artikelen 235 en 235bis Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering. De kamer <strong>van</strong><br />
inbeschuldigingstelling moet aldus een debat openen overeenkomstig artikel 235bis,<br />
§ 3, Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering, wil ze ter gelegenheid <strong>van</strong> de controle <strong>van</strong> het<br />
vertrouwelijk dossier overgaan tot een onderzoek <strong>van</strong> de regelmatigheid <strong>van</strong> de haar<br />
voorgelegde procedure met inbegrip <strong>van</strong> het onderzoek <strong>van</strong> de wettigheid en de<br />
regelmatigheid <strong>van</strong> de observatie en infiltratie aan de hand <strong>van</strong> het strafdossier.<br />
Evenwel stelt het <strong>Hof</strong> vast dat artikel 235ter, § 6, Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering, dat<br />
bepaalt dat tegen de controle <strong>van</strong> het vertrouwelijk dossier door de kamer <strong>van</strong><br />
inbeschuldigingstelling geen rechtsmiddel openstaat, inhoudt dat tegen een arrest dat<br />
enkel de regelmatigheid <strong>van</strong> de bijzondere opsporingsmethoden observatie of<br />
infiltratie beoordeelt aan de hand <strong>van</strong> de controle <strong>van</strong> het vertrouwelijk dossier, geen<br />
cassatieberoep openstaat.<br />
De inverdenkinggestelde personen voeren voor het <strong>Hof</strong> een ongelijkheid aan nu,<br />
enerzijds, omtrent de bewijsgaring ten gevolge <strong>van</strong> een telefoontap of een<br />
huiszoeking voor de in verdenking gestelde een onmiddellijk cassatieberoep<br />
openstaat tegen een arrest <strong>van</strong> de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling waarin<br />
uitspraak wordt gedaan over de wettigheid en de regelmatigheid <strong>van</strong> de bewijsgaring<br />
en, anderzijds, geen cassatieberoep mogelijk is tegen een arrest dat overeenkomstig<br />
artikel 235ter Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering uitspraak doet over de wettigheid en de<br />
regelmatigheid <strong>van</strong> de bewijsgaring ten gevolge <strong>van</strong> observatie en infiltratie. Zij<br />
verzoeken het <strong>Hof</strong> daaromtrent aan het Arbitragehof een prejudiciële vraag te<br />
stellen.<br />
Het <strong>Hof</strong> gaat hierop in en beslist zijn uitspraak aan te houden tot het Arbitragehof<br />
uitspraak zal hebben gedaan over de vraag of artikel 235ter, § 6, Wetboek <strong>van</strong><br />
Strafvordering de artikelen 10 en 11 Grondwet schendt, doordat deze wetsbepaling<br />
geen enkel cassatieberoep toelaat tegen het arrest <strong>van</strong> de kamer <strong>van</strong><br />
inbeschuldigingstelling betreffende de controle <strong>van</strong> de regelmatigheid over de<br />
toepassing <strong>van</strong> de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, in<br />
91