26.09.2013 Views

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

dat daaromtrent tegen de verdachte voldoende bezwaren bestaan, onderzoeken of<br />

deze feiten, mocht de vonnisrechter deze bewezen achten, al dan niet verjaard zijn 50 .<br />

Ingevolge dit cassatiearrest oordeelt de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling naar wie<br />

de zaak is terugverwezen dat de strafvordering verjaard is.<br />

Tegen dat arrest <strong>van</strong> de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling stelt de burgerlijke partij<br />

dan cassatieberoep in. Deze partij voert aan dat enkel de raadkamer – en niet de<br />

kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling – krachtens artikel 135, § 2, Wetboek <strong>van</strong><br />

Strafvordering – oordeelt over de bestaande bezwaren overeenkomstig de artikelen<br />

128, 129 en 130 <strong>van</strong> dat wetboek en dat de datum of de termijn <strong>van</strong> het plegen <strong>van</strong><br />

het feit tot het debat behoort over het bestaan zelf <strong>van</strong> het feit en de daartoe<br />

bestaande bezwaren. Bijgevolg kan het debat over de verjaring <strong>van</strong> de strafvordering<br />

voor de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling niet tot voorwerp hebben de datum <strong>van</strong><br />

het laatst gepleegde feit waaromtrent de raadkamer het bestaan <strong>van</strong> voldoende<br />

bezwaren bij een niet voor hoger beroep vatbare beslissing heeft vastgesteld. De<br />

kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling dient volgens deze partij derhalve de beslissing<br />

<strong>van</strong> de raadkamer te respecteren zonder aan de datum <strong>van</strong> dat weerhouden laatste<br />

feit te kunnen raken. Het bestreden arrest <strong>van</strong> de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling<br />

beslist volgens de burgerlijke partij dan ook onwettig dat de strafvordering vervallen<br />

is ingevolge verjaring, berekend op grond <strong>van</strong> door de kamer <strong>van</strong><br />

inbeschuldigingstelling zelf bepaalde data waarop telkens het laatste feit plaats heeft<br />

waarvoor volgens haar voldoende bezwaren bestaan. Daarmee sprak de kamer <strong>van</strong><br />

inbeschuldigingstelling zich volgens eiseres in cassatie uit over een aangelegenheid<br />

die niet tot haar rechtsmacht behoort ingevolge het beperkt hoger beroep dat immers<br />

nooit kan slaan op het debat omtrent het bestaan <strong>van</strong> voldoende bezwaren.<br />

Het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> <strong>Cassatie</strong> volgt deze redenering evenwel niet.<br />

In zijn arrest wijst het <strong>Hof</strong> er vooreerst op dat bij het oordeel over het bestaan <strong>van</strong><br />

voldoende bezwaren, de raadkamer ambtshalve de ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> de<br />

strafvordering moet onderzoeken en dat zij hierbij moet onderzoeken of de<br />

strafvordering <strong>van</strong> het misdrijf dat de verdachte zou kunnen hebben gepleegd, niet<br />

verjaard is. Indien dit het geval is, kan het strafgerecht over het feit niet meer<br />

oordelen en moet de raadkamer de verdachte buitenvervolging stellen. Vervolgens<br />

herinnert het <strong>Hof</strong> er aan dat overeenkomstig artikel 135, § 2, Wetboek <strong>van</strong><br />

Strafvordering de inverdenkinggestelde slechts in een beperkt aantal gevallen beroep<br />

kan instellen tegen de verwijzingsbeschikking <strong>van</strong> de raadkamer en dat daartoe niet<br />

het oordeel <strong>van</strong> de raadkamer behoort over het bestaan <strong>van</strong> voldoende bezwaren<br />

maar wel onder meer de onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden met<br />

betrekking tot de verwijzingsbeschikking en de gronden <strong>van</strong> niet-ont<strong>van</strong>kelijkheid<br />

of verval <strong>van</strong> de strafvordering.<br />

Aansluitend stelt het <strong>Hof</strong> dat de verjaring <strong>van</strong> de strafvordering moet worden<br />

beoordeeld aan de hand <strong>van</strong>, enerzijds, de datum waarop dit misdrijf is gepleegd,<br />

anderzijds, de tijd die sedertdien verlopen is hierbij rekening gehouden met de<br />

verjaringstermijnen voor de onderscheiden misdrijven bepaald in de artikelen 21 en<br />

21bis Voorafgaande Titel Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering en de eventuele schorsingen<br />

50 Cass. 11 mei 2004, A.C. 2004, nr. 250.<br />

107

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!