2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
98<br />
eventuele onregelmatigheid <strong>van</strong> het bevel tot huiszoeking niet tot vernietiging<br />
leiden, vermits het aan de bodemrechter staat om met name de toelaatbaarheid <strong>van</strong><br />
het onregelmatig verkregen bewijs te beoordelen t.a.v. het recht op een eerlijk<br />
proces. Het <strong>Hof</strong> heeft die grond <strong>van</strong> niet-ont<strong>van</strong>kelijkheid verworpen in zoverre de<br />
beoordelingsbevoegdheid <strong>van</strong> de bodemrechter de kamer <strong>van</strong><br />
inbeschuldigingstelling niet toestaat een onderzoekshandeling in overeenstemming<br />
met de wet te verklaren, wanneer dit niet het geval is.<br />
B.TOEPASSING VAN ARTIKEL 793 VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK OP EEN PROCES-VERBAAL<br />
VAN TERECHTZITTING: ARREST VAN 31 JANUARI <strong>2006</strong> (P.05.1501.N)<br />
Op 26 september 2005 vorderde de procureur-generaal te Gent op grond <strong>van</strong> de<br />
artikelen 793 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek de verbetering <strong>van</strong> een proces-verbaal<br />
<strong>van</strong> terechtzitting <strong>van</strong> 19 november 2002 in zoverre dit, ingevolge een<br />
klaarblijkelijke verschrijving een andere samenstelling <strong>van</strong> de zetel vermeldde dan<br />
diegene die volgens de vordering in werkelijkheid bestond. Op 11 oktober 2005<br />
verbeterde de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling het proces-verbaal <strong>van</strong><br />
terechtzitting.<br />
Op het cassatieberoep oordeelt het <strong>Hof</strong> dat de artikelen 793 en volgende <strong>van</strong> het<br />
Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake uitlegging en verbetering<br />
<strong>van</strong> vonnissen en arresten <strong>van</strong> toepassing is in strafzaken nu het Wetboek <strong>van</strong><br />
Strafvordering noch enig rechtsbeginsel deze rechtspleging afzonderlijk regelen,<br />
zodat artikel 2 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek voor die toepassing geen beletsel<br />
vormt. Vervolgens stelt het <strong>Hof</strong> dat de rechter in strafzaken aldus wettig, op de<br />
vordering <strong>van</strong> het openbaar ministerie een klaarblijkelijke verschrijving in, onder<br />
meer, een akte <strong>van</strong> rechtspleging kan verbeteren en dat de rechtspleging tot<br />
verbetering <strong>van</strong> een dergelijke verschrijving geen uitstaans heeft met het authentieke<br />
karakter <strong>van</strong> de te verbeteren akte. Het middel dat er<strong>van</strong> uitging dat het bestreden<br />
arrest, door op de vordering <strong>van</strong> het openbaar ministerie een klaarblijkelijke<br />
verschrijving in een proces-verbaal <strong>van</strong> terechtzitting te verbeteren, hoe dan ook de<br />
artikelen 2 en 793 tot 801 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek schond, faalt volgens het<br />
hof dan ook naar recht. Het hof beslist dan ook dat de rechters wettig konden<br />
oordelen dat de rechters die het arrest <strong>van</strong> 26 november 2002 hebben gewezen,<br />
dezelfde zijn als deze die de zaak hebben behandeld en beoordeeld, en dat het<br />
bestreden arrest dan ook wettig beslist tot verbetering <strong>van</strong> het proces-verbaal <strong>van</strong><br />
terechtzitting <strong>van</strong> 19 november 2002.<br />
C.DE RECHTSPLEGING VOLGEND OP DE TENUITVOERLEGGING VAN AANVULLENDE<br />
ONDERZOEKSHANDELINGEN: ARREST VAN 8 MAART <strong>2006</strong> (P.05.1673.F)<br />
Een onderzoeksrechter legt aanvullende onderzoeksopdrachten ten uitvoer die door<br />
een inverdenkinggestelde zijn gevorderd, en deelt het dossier <strong>van</strong> het onderzoek een<br />
tweede maal met het oog op het afsluiten er<strong>van</strong>, mede aan de procureur des Konings.<br />
Deze laatste beveelt aanvullend onderzoek, doet processen-verbaal aan het dossier<br />
toevoegen, neemt feiten in aanmerking die niet bij de onderzoeksrechter waren<br />
aangebracht en verwijst anderen naar de rechtbank, met name door de<br />
incriminatieperiode uit te breiden, dan diegenen die in de vordering <strong>van</strong> de