26.09.2013 Views

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

123<br />

bijzondere wettelijke regeling. Deze vergoeding moet aldus overeenkomstig<br />

voormeld artikel 39, §1, worden berekend met inachtneming <strong>van</strong> het loon waarop<br />

die werknemer effectief recht heeft op het tijdstip <strong>van</strong> de kennisgeving <strong>van</strong> de<br />

beëindiging <strong>van</strong> de overeenkomst. Dit betekent dat deze berekening uitgaat <strong>van</strong> het<br />

loon <strong>van</strong> de werknemer op het ogenblik dat de arbeidsprestaties waren verminderd<br />

en niet <strong>van</strong> het hypothetische loon <strong>van</strong> de werknemer indien hij niet voor deze<br />

arbeidsvermindering had geopteerd. De omstandigheid dat het ontslag de werknemer<br />

de mogelijkheid ontneemt na het einde <strong>van</strong> de verminderde arbeidsprestaties het<br />

werk te hervatten met volledige arbeidsprestaties, doet hieraan geen afbreuk.<br />

Dit arrest maakt duidelijk dat de ontslagbescherming voor de werknemers die in het<br />

kader <strong>van</strong> een loopbaanonderbreking opteren voor een systeem <strong>van</strong> verminderde<br />

arbeidsprestaties in de huidige omschrijving er<strong>van</strong> in de wet beperkt is.<br />

E.DE RECHTSVORDERING TOT BETALING VAN DE NIET-CONCURRENTIEVERGOEDING VERJAART<br />

OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15, EERSTE LID, VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST ÉÉN JAAR NA HET<br />

VERSTRIJKEN VAN DE PERIODE TIJDENS WELKE HET CONCURRENTIEVERBOD VAN TOEPASSING IS:<br />

ARREST VAN 11 DECE<strong>MB</strong>ER <strong>2006</strong> (S.05.0083.N)<br />

Artikel 15, eerste lid, <strong>van</strong> de Arbeidsovereenkomstenwet voorziet in een bijzondere<br />

verjaringsregeling voor rechtsvorderingen die uit de arbeidsovereenkomst ontstaan.<br />

Deze rechtsvorderingen verjaren hetzij één jaar na het eindigen <strong>van</strong> deze<br />

overeenkomst, hetzij vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan, zonder dat<br />

deze termijn één jaar na het eindigen <strong>van</strong> deze overeenkomst mag overschrijden. In<br />

een arrest <strong>van</strong> 11 december <strong>2006</strong> spreekt het <strong>Hof</strong> zich uit over de toepassing <strong>van</strong><br />

deze bijzondere regeling op rechtsvorderingen tot het verkrijgen <strong>van</strong> een vergoeding<br />

wegens miskenning <strong>van</strong> een niet-concurrentiebeding.<br />

Het arbeidshof acht in casu de vordering verjaard die de werkgever instelde tegen de<br />

werknemer tot het verkrijgen <strong>van</strong> een vergoeding wegens miskenning <strong>van</strong> het in de<br />

overeenkomst bepaalde niet-concurrentiebeding. De vordering zou zijn ingesteld<br />

buiten de bij artikel 15 voorziene termijn.<br />

Voor het <strong>Hof</strong> voert de werkgever hiertegen aan dat hij zijn vordering heeft<br />

ingediend ter griffie binnen de gemeenrechtelijke verjaringstermijn na de datum<br />

waarop de tegenpartij werd tewerkgesteld door een concurrerende firma en alleszins<br />

binnen het jaar na de uiterste datum waarop het concurrentieverbod gold.<br />

Het <strong>Hof</strong> oordeelt vooreerst dat het vast staat dat de werkgever de<br />

bediendenovereenkomst eenzijdig heeft beëindigd zonder dringende reden,<br />

waardoor het niet-concurrentiebeding geen uitwerking heeft. De werkgever is aldus<br />

niet gerechtigd op het gedeelte <strong>van</strong> de niet-concurrentievergoeding, specifiek<br />

wegens schending <strong>van</strong> het niet-concurrentiebeding. In zoverre de werkgever de<br />

betaling nastreeft <strong>van</strong> dit gedeelte <strong>van</strong> de vergoeding wegens schending <strong>van</strong> het nietconcurrentiebeding,<br />

heeft hij volgens het <strong>Hof</strong> geen belang. Desondanks kan de<br />

werkgever nog aanspraak maken op de terugbetaling <strong>van</strong> de forfaitaire<br />

compensatoire vergoeding die hij overeenkomstig artikel 65, §2, vijfde lid, 4° en<br />

zesde lid, <strong>van</strong> de Arbeidsovereenkomstenwet, zou hebben betaald. In zoverre heeft<br />

de werkgever belang om op te komen tegen de beslissing <strong>van</strong> het arbeidshof.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!