2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
230<br />
De bodemrechter hoort de, algemene en abstracte wet, toe te passen op de, unieke en<br />
concrete, feiten waar<strong>van</strong> hij heeft kennisgenomen.<br />
Het staat aan het <strong>Hof</strong>, via zijn wettigheidstoetsing <strong>van</strong> de beslissingen, eenheid te<br />
scheppen of te behouden in de wijze waarop de bodemgerechten de algemene wet<br />
uitleggen of toepassen. Het <strong>Hof</strong> schept of behoudt dus de eenheid <strong>van</strong> de<br />
rechtspraak, in het belang <strong>van</strong> de rechtszekerheid 277 .<br />
Anders gezegd, het <strong>Hof</strong> treedt op wanneer de uitlegging of de toepassing <strong>van</strong> de<br />
“regel” waar<strong>van</strong> schending wordt aangevoerd, vragen doet rijzen 278 , wat niet het<br />
geval kan zijn wanneer die regel geen algemeen normatief karakter heeft d.w.z.<br />
wanneer zij slechts uitdrukkelijk doelt op een welbepaald geval, op een of meer<br />
welbepaalde individuen met het oog waarop zij is uitgevaardigd 279 .<br />
De wet, in de zin <strong>van</strong> artikel 608 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek dat de opdracht <strong>van</strong><br />
het <strong>Hof</strong> omschrijft is, bijgevolg die welke, naast andere criteria, dat karakter <strong>van</strong><br />
algemeenheid vertoont.<br />
Algemeenheidscriterium en gelijkheidsbeginsel – Gelijkheid en algemeenheid<br />
zijn twee begrippen die nauw met elkaar verbonden zijn. De Grondwet 280 zegt én<br />
bevestigt het 281 : de Belgen zijn gelijk voor de wet. De gelijkheid onder de burgers is<br />
slechts verzekerd als de wet op dezelfde wijze wordt toegepast op al degenen op wie<br />
zij betrekking heeft, op abstracte en onpersoonlijke wijze. De wet, in materiële<br />
betekenis, voldoet pas aan het gelijkheidsbeginsel als zij algemeen is 282 ; de wet is<br />
dezelfde voor allen. Maar in hoeverre moet zij algemeen zijn om aan dat vereiste te<br />
voldoen?<br />
277 Zie dit Verslag, hfdst. I “Opdrachten <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong>”; A. AERTS, I. VEROUGSTRAETE, R.<br />
ANDERSEN, G. SUETENS-BOURGEOIS, M.F. RIGAUX, R. RYCKEBOER en A. DE WOLF, De<br />
verhouding tussen het Arbitragehof, de Rechterlijke Macht en de Raad <strong>van</strong> State, Brugge, die Keure,<br />
<strong>2006</strong>, p. 6; J. du JARDIN “Voltallige zitting voor een eenduidige interpretatie <strong>van</strong> het recht”, plechtige<br />
openingsrede, 1 september 2001, <strong>Jaarverslag</strong> <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> <strong>Cassatie</strong> 2001, p. 271 e.v.; J.-Fr. <strong>van</strong><br />
DROOGHENBROECK, Cassation et juridiction, Brussel, Bruylant, 2004, p. 136 e.v.; H. LENAERTS,<br />
Dire le droit en cassation aujourd’hui, 1991, p. 9; A. DE VREESE, “De taak <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> <strong>Cassatie</strong>”,<br />
T.P.R. 1967, p. 567 e.v.; L. CORNIL, “La Cour de cassation – considérations sur sa mission », plechtige<br />
openingsrede, 15 september 1950, J.T., 1950, p. 489; E. KRINGS, « La cassation n’est pas un troisième<br />
degré de juridiction » in Liber amicorum Lucien Simont, Brussel, Bruylant, 2002, p.125;<br />
278 B. MAES, o.c., p. 66.<br />
279 Wat, zoals we zagen, het geval is voor de wet in de formele zin <strong>van</strong> het woord.<br />
280 Art. 10, tweede lid.<br />
281 Het gaat hier om een algemeen rechtsbeginsel dat uitdrukkelijk in de Grondwet is neergelegd,<br />
waardoor het een grondwettelijke waarde krijgt (cf. infra, het gedeelte over de algemene<br />
rechtsbeginselen).<br />
282 « La loi, et la règle de droit en général, se donnent ainsi pour objectif de préserver la règle d’égalité<br />
entre les individus dans la mesure où elle entend faire œuvre abstraite et impersonnelle. » (F.<br />
DELPÉRÉE, Droit constitutionnel, Dl. I, Brussel, Larcier, 1980, p.195.