2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
240<br />
als verbindend zou kunnen worden beschouwd. Wanneer de minister, na daartoe<br />
door de Koning te zijn gemachtigd, zijn verordenende bevoegdheid wil uitoefenen<br />
en daartoe door de Koning is gemachtigd en het enkel minder belangrijke<br />
aangelegenheden of detailkwesties betreft 302 , dient hij dat te doen in de vorm <strong>van</strong><br />
een ministerieel besluit dat, overeenkomstig de bovengenoemde wet <strong>van</strong> 31 mei<br />
1961 verbindend is door de bekendmaking er<strong>van</strong> in het Belgisch Staatsblad 303 .<br />
Illustratie – Het bovenaangehaalde arrest <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> 4 september 1995<br />
schijnt op het eerste gezicht de ministeriële circulaire <strong>van</strong> verordenende aard<br />
gelijk te stellen met een ministerieel besluit door ze een plaats te geven binnen<br />
de hiërarchie der normen; Het <strong>Hof</strong> beslist immers dat “het arrest, nu het een<br />
ministeriele circulaire laat voorgaan boven een koninklijk besluit, niet naar<br />
recht verantwoord is”; betekent zulks daarom dat het <strong>Hof</strong> beslist dat de<br />
ministeriële circulaire een “wet” is in de zin <strong>van</strong> artikel 608 <strong>van</strong> het<br />
Gerechtelijk Wetboek? Neen. Het beslist alleen dat de rechter het “besluit of<br />
verordening” dat in strijd was met een hogere norm buiten toepassing had<br />
moeten laten overeenkomstig de hem door artikel 159 <strong>van</strong> de Grondwet<br />
opgelegde verplichting. Een ministeriële circulaire is immers een “besluit of<br />
verordening” in de zin <strong>van</strong> die grondwettelike bepaling, die niet alleen doelt<br />
op de “wetten” in de zin <strong>van</strong> artikel 608 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek, maar<br />
ook op niet verordenende akten <strong>van</strong> het bestuur, zelfs die met een individuele<br />
strekking.<br />
Artikel 8.2 <strong>van</strong> het Verdrag tot bescherming <strong>van</strong> de rechten <strong>van</strong> de mens en de<br />
fundamentele vrijheden bepaalt dat de eventuele inmenging <strong>van</strong> het openbaar<br />
gezag in het privéleven onder meer onderworpen is aan de voorwaarde dat de<br />
wet daarin voorziet. Het Europees <strong>Hof</strong> voor de rechten <strong>van</strong> de mens<br />
interpreteert dat begrip “wet” op zeer ruime wijze. De term wet doelt immers<br />
op elke, al dan niet schriftelijke bepaling <strong>van</strong> intern recht, voor zover de<br />
betrokken personen daar<strong>van</strong> kennis kunnen krijgen en ze in duidelijke<br />
bewoordingen is gesteld. In een arrest <strong>van</strong> 2 mei 1990 (A.C. 1989-90, nr.<br />
516) diende het <strong>Hof</strong> toepassing te maken <strong>van</strong> die bepaling <strong>van</strong> het Verdrag,<br />
zoals zij door het Europees <strong>Hof</strong> voor de rechten <strong>van</strong> de mens wordt<br />
geïnterpreteerd. In het licht <strong>van</strong> die ruime interpretatie beslist het dat de<br />
betrokken ministeriële circulaire « niet kan worden beschouwd als een<br />
dwingende of normatieve bepaling <strong>van</strong> intern recht die tevens zou<br />
beantwoorden aan de overige vereisten <strong>van</strong> artikel 8.2 <strong>van</strong> het Verdrag ». A<br />
fortiori kan diezelfde circulaire dus niet worden beschouwd als een « wet » in<br />
de materiële betekenis <strong>van</strong> het woord.<br />
Het <strong>Hof</strong> (Cass. 22 december 2000, A.C. 2000, nr. 720) kreeg een<br />
« limiet »geval voorgelegd na afloop waar<strong>van</strong> het besliste dat een in het<br />
Belgisch Staatsblad bekendgemaakte ministeriële circulaire <strong>van</strong> 7 oktober<br />
302 Zie concl. eerste adv.-gen. J.-Fr. LECLERCQ, toen adv.-gen., Cass. 4 september 1995, Pas. 1995, I,<br />
nr 360.<br />
303 Cass. 19 februari 1998, A.C. 1998, nr. 102.