26.09.2013 Views

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

62<br />

<strong>van</strong> een dwangsom per dag vertraging “<strong>van</strong>af de betekening <strong>van</strong> het vonnis en na<br />

betaling <strong>van</strong> genoemd saldo”.<br />

Na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> het bedrag liet de bank bij brief weten handlichting te verlenen en<br />

het nodige te zullen doen om deze handlichting tegenwerpelijk te maken aan derden.<br />

Zij liet daarop de handlichting geschieden door het opstellen <strong>van</strong> een authentieke<br />

akte bij een notaris.<br />

Het hof <strong>van</strong> beroep dat kennis nam <strong>van</strong> het verzet tegen het vonnis <strong>van</strong> de<br />

beslagrechter over het bevel tot betaling <strong>van</strong> de intussen vermeend verbeurde<br />

dwangsommen, oordeelde dat het vonnis <strong>van</strong> 7 februari 2002 als titel <strong>van</strong><br />

handlichting gold en dat de bankinstelling onnodig had getalmd door de handlichting<br />

te laten geschieden bij notariële akte. Het besliste dat de dwangsommen verbeurd<br />

waren voor de periode tussen de betekening <strong>van</strong> het vonnis en het opstellen <strong>van</strong> de<br />

notariële akte.<br />

Voor het <strong>Hof</strong> wordt door de bank onder meer aangevoerd dat het vonnis <strong>van</strong> 7<br />

februari 2002 niet de last tot doorhaling <strong>van</strong> de inschrijving der zekerheden heeft<br />

gegeven, doch enkel de handlichting <strong>van</strong> de zekerheden heeft bevolen onder de<br />

opschortende voorwaarde <strong>van</strong> de betaling <strong>van</strong> een openstaand saldo aan de bank<br />

terwijl overeenkomstig de artikelen 92 en 93 <strong>van</strong> de Hypotheekwet de<br />

hypotheekbewaarder de inschrijving <strong>van</strong> hypotheken slechts vermag door te halen<br />

krachtens een vonnis wanneer daarin de last tot doorhaling uitdrukkelijk is gegeven.<br />

Het <strong>Hof</strong> bevestigt deze redenering: met aanhaling <strong>van</strong> de voornoemde artikelen,<br />

beslist het dat de last tot doorhaling eenduidig moet blijken uit de tekst <strong>van</strong> de<br />

voorgelegde akte of het vonnis zonder dat de hypotheekbewaarder moet overgaan<br />

tot interpretatie of beoordeling <strong>van</strong> de vervulling <strong>van</strong> een voorwaarde waaraan de<br />

doorhaling is verbonden. Een vonnis moet uitdrukkelijk de doorhaling <strong>van</strong> de<br />

inschrijving bevelen. Het vonnis in casu stelt de handlichting echter afhankelijk <strong>van</strong><br />

de betaling <strong>van</strong> een som, zodat de rechter die oordeelt dat de hypotheekbewaarder<br />

de inschrijvingen kon doorhalen na eenvoudige betekening <strong>van</strong> dit vonnis en dat het<br />

opstellen <strong>van</strong> een notariële akte onnodig tijdverlies betekende, en op grond hier<strong>van</strong><br />

oordeelt dat de dwangsommen verbeurd zijn, voornoemde artikelen schendt.<br />

C.TEGENWERPELIJKHEID VAN HET RETENTIERECHT AAN DE EIGENAAR VAN DE TERUGGEHOUDEN<br />

GOEDEREN DIE NIET DE SCHULDENAAR IS: ARREST VAN 27 APRIL <strong>2006</strong> (C.04.0478.N)<br />

Het retentierecht verleent aan de schuldeiser het recht om een zaak die hem door zijn<br />

schuldenaar werd overhandigd, te behouden zolang zijn schuldvordering niet is<br />

voldaan. Dit retentierecht vereist een samenhang tussen de teruggehouden goederen<br />

en de schuldvordering waar<strong>van</strong> de betaling wordt vereist en waarover de<br />

feitenrechter op onaantastbare wijze oordeelt. Het <strong>Hof</strong> oordeelt nu dat de schuldeiser<br />

het retentierecht met betrekking tot roerende lichamelijke zaken ook kan<br />

tegenwerpen aan de eigenaar <strong>van</strong> deze goederen die niet de schuldenaar is op<br />

voorwaarde dat hij te goeder trouw is. De schuldeiser is te goeder trouw wanneer hij<br />

bij de inont<strong>van</strong>gstname <strong>van</strong> de goederen mocht aannemen dat zijn schuldenaar de<br />

eigenaar <strong>van</strong> de goederen was of althans bevoegd was om ter zake overeenkomsten<br />

te sluiten die aanleiding kunnen geven tot de uitoefening <strong>van</strong> het retentierecht.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!