2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
In het verleden heeft het <strong>Hof</strong> beslist dat de kennisgeving uitwerking heeft op de dag<br />
<strong>van</strong> de toezending door de griffie 27 . Het wijzigt hier zijn rechtspraak door te<br />
beslissen dat een kennisgeving bij aangetekende brief geacht wordt geschied te zijn<br />
de eerste werkdag die volgt op de dag <strong>van</strong> de afgifte ter post.<br />
Om die reden is het cassatieberoep niet laattijdig. Daar de kennisgeving was gebeurd<br />
op vrijdag 10 december 2004, heeft ze uitwerking op 13 december 2004 en is de<br />
termijn <strong>van</strong> drie maanden dus ingegaan op 14 december 2004. 28<br />
C.HET CASSATIEBEROEP VAN DE BELGISCHE STAAT TEGEN EEN ARREST VAN HET HOF VAN<br />
BEROEP DAT UITSPRAAK DOET OVER EEN GESCHIL INZAKE INKOMSTENBELASTINGEN HOEFT NIET<br />
DOOR EEN ADVOCAAT ONDERTEKEND TE ZIJN: ARREST VAN 16 NOVE<strong>MB</strong>ER <strong>2006</strong> (F.05.0068.F),<br />
MET CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. HENKES<br />
De Belgische Staat stelt cassatieberoep in tegen een beslissing inzake<br />
vennootschapsbelasting. Omdat het verzoekschrift niet door een advocaat is<br />
ondertekend, voert de belastingplichtige aan dat de voorziening niet ont<strong>van</strong>kelijk is.<br />
Voor de grond <strong>van</strong> niet-ont<strong>van</strong>kelijkheid wordt artikel 378 W.I.B. 1992 aangevoerd,<br />
zoals het werd gewijzigd bij de wet <strong>van</strong> 15 maart 1999, krachtens hetwelk het<br />
verzoekschrift in cassatie voor de eiser door een advocaat ondertekend en<br />
neergelegd mag worden. De belastingplichtige leidt daaruit af dat artikel 378 afwijkt<br />
<strong>van</strong> de verplichting dat de verzoeker een beroep moet doen op een advocaat bij het<br />
<strong>Hof</strong> <strong>van</strong> <strong>Cassatie</strong>, maar hem niet ontslaat <strong>van</strong> de bijstand <strong>van</strong> een advocaat.<br />
Het <strong>Hof</strong> verwerpt die zienswijze. Het beslist dat artikel 378 voor de bevoegde<br />
ambtenaar <strong>van</strong> de administratie <strong>van</strong> de directe belastingen de mogelijkheid<br />
onverkort laat om dat verzoekschrift zelf te ondertekenen en neer te leggen.<br />
Er dient op gewezen te worden dat het <strong>Hof</strong>, bij een arrest <strong>van</strong> 9 maart <strong>2006</strong> 29 ,<br />
gewezen op andersluidende conclusie <strong>van</strong> het openbaar ministerie, een grond <strong>van</strong><br />
niet-ont<strong>van</strong>kelijkheid heeft aangenomen die de Staat had opgeworpen tegen een<br />
verzoekschrift dat de belastingplichtige zelf, zonder bijstand <strong>van</strong> een advocaat, had<br />
ondertekend.<br />
27 Cass. 20 februari 1998, A.C. 1998, nr. 103.<br />
28 Wanneer de kennisgeving is gebeurd bij ter post aangetekende brief, wordt de berekening <strong>van</strong> de<br />
termijn voortaan beheerst door het nieuwe artikel 53bis <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij wet<br />
<strong>van</strong> 13 december 2005. Deze bepaling voorziet dat de termijn in dat geval begint te lopen <strong>van</strong>af de derde<br />
werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde<br />
het tegendeel bewijst.<br />
29 Zie supra, Afdeling 3, §1, A.<br />
75