2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
48<br />
HOOFDSTUK II -BELANGRIJKE ARRESTEN VAN HET HOF 11<br />
AFDELING 1 -UITSPRAKEN IN BURGERLIJKE ZAKEN<br />
§ 1.Aansprakelijkheidsrecht<br />
A.HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING BIJ DE RAAD VAN STATE STUIT OF SCHORST DE VERJARING<br />
NIET VAN HET RECHT OM VOOR EEN BURGERLIJKE RECHTBANK SCHADEVERGOEDING TE VORDEREN<br />
GEGROND OP EEN ONRECHTMATIGE OVERHEIDSDAAD: ARREST VAN 16 FEBRUARI <strong>2006</strong><br />
(C.05.0022.N)<br />
Krachtens artikel 101 <strong>van</strong> het koninklijk besluit <strong>van</strong> 17 juli 1991 houdende<br />
coördinatie <strong>van</strong> de wetten op de Rijkscomptabiliteit wordt de vijfjarige<br />
verjaringstermijn voor schuldvorderingen ten laste <strong>van</strong> de Staat, die vervat ligt in<br />
artikel 100 <strong>van</strong> dit koninklijk besluit, gestuit door een gerechtsdeurwaardersexploot<br />
alsook door een schulderkenning <strong>van</strong> de Staat. Het instellen <strong>van</strong> een rechtsvordering<br />
schorst de verjaring totdat een definitieve beslissing is gewezen. Het <strong>Hof</strong> doet in dit<br />
arrest uitspraak over de vraag of het instellen <strong>van</strong> een beroep tot nietigverklaring bij<br />
de Raad <strong>van</strong> State een invloed heeft op de verjaring <strong>van</strong> de schuldvorderingen ten<br />
laste <strong>van</strong> de Staat.<br />
De appelrechters waren <strong>van</strong> oordeel dat een beroep tot nietigverklaring bij de Raad<br />
<strong>van</strong> State geen stuitende of schorsende werking had. In het cassatiemiddel dat<br />
uitging <strong>van</strong> een personeelslid <strong>van</strong> de overheid die zijn beweerd onrechtmatig ontslag<br />
had aangevochten bij de Raad <strong>van</strong> State, werd daartegen aangevoerd dat het begrip<br />
“gerechtsdeurwaardersexploot” <strong>van</strong> artikel 101 K.B. 17 juli 1991 inzake stuiting<br />
ruim dient te worden uitgelegd naar analogie met artikel 2244 <strong>van</strong> het Burgerlijk<br />
Wetboek, dat bepaalt dat “een dagvaarding voor het gerecht” stuiting <strong>van</strong> de<br />
verjaring tot gevolg heeft, met name in de zin <strong>van</strong> iedere vordering in rechte die<br />
ertoe strekt het bedreigde recht rechtens te doen erkennen. Minstens zou die<br />
interpretatie moeten gegeven worden aan de bewoordingen “instellen <strong>van</strong> een<br />
rechtsvordering” inzake de schorsing <strong>van</strong> de verjaring <strong>van</strong> schuldvorderingen tegen<br />
de Staat. Een verzoekschrift tot nietigverklaring voor de Raad <strong>van</strong> State zou een<br />
vordering in rechte uitmaken die ertoe strekt “het bedreigde recht te doen erkennen”<br />
omdat door middel <strong>van</strong> een dergelijk verzoekschrift de vernietiging <strong>van</strong> een<br />
administratieve rechtshandeling wordt gevraagd en de vaststelling <strong>van</strong> de<br />
onwettigheid door de Raad <strong>van</strong> State – en bijgevolg de fout <strong>van</strong> de overheid -<br />
medebepalend is voor de juridische grondslag <strong>van</strong> de schadevergoeding die achteraf<br />
voor de burgerlijke rechter kan worden gevorderd.<br />
Het <strong>Hof</strong> treedt die stelling niet bij. Het <strong>Hof</strong> oordeelt dat uit de wetsgeschiedenis <strong>van</strong><br />
artikel 101 <strong>van</strong> het koninklijk besluit <strong>van</strong> 17 juli 1991 houdende coördinatie <strong>van</strong> de<br />
wetten op de Rijkscomptabiliteit blijkt dat onder gerechtsdeurwaardersexploot een<br />
gerechtsdeurwaardersakte tot ingebrekestelling of een dagvaarding dient te worden<br />
verstaan. Een voor het gerecht bij dagvaarding ingestelde vordering gegrond op een<br />
11 Het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> <strong>Cassatie</strong> wordt hierna kortweg ook als “het <strong>Hof</strong>” vermeld. Het “hof” (met kleine letter)<br />
verwijst naar het hof <strong>van</strong> beroep of het arbeidshof dat de bestreden beslissing heeft gewezen.