2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
92<br />
zoverre daartoe de controle <strong>van</strong> het vertrouwelijk dossier is vereist, terwijl artikel<br />
416, tweede lid, Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering een onmiddellijk cassatieberoep toelaat<br />
tegen het arrest <strong>van</strong> de kamer <strong>van</strong> inbeschuldigingstelling betreffende de toepassing<br />
<strong>van</strong> onder meer artikel 235bis Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering en de artikelen 407, 408,<br />
409, 413 en 416, eerste lid, Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering cassatieberoep toelaten<br />
tegen elk eindarrest of eindvonnis.<br />
E.DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET CASSATIEBEROEP IN GEVAL VAN AANGEVOERDE SAMENHANG<br />
TUSSEN EEN NIET BEWEZEN VERKLAARD FEIT EN EEN BEWEZEN VERKLAARD FEIT: ARREST VAN 7<br />
NOVE<strong>MB</strong>ER <strong>2006</strong> (P.06.1003.N)<br />
Een man wordt ingevolge beschikking <strong>van</strong> de raadkamer verwezen naar de<br />
correctionele rechtbank wegens oplichting en wegens misbruik <strong>van</strong><br />
vennootschapsgoederen. Het bestreden arrest spreekt hem evenwel vrij voor de<br />
oplichting maar veroordeelt hem wegens misbruik <strong>van</strong> vennootschapsgoederen.<br />
Tegen die beslissing stelt hij cassatieberoep in alsook tegen de<br />
verwijzingsbeschikking <strong>van</strong> de raadkamer. Hij houdt meer bepaald voor dat de<br />
oplichting werd gepleegd door middel <strong>van</strong> een vals stuk zodat een<br />
correctionalisering noodzakelijk was. Volgens hem diende het hof <strong>van</strong> beroep zich<br />
dan ook onbevoegd te verklaren om kennis te nemen <strong>van</strong> de tenlastelegging<br />
oplichting alsook <strong>van</strong> de tenlastelegging misbruik <strong>van</strong> vennootschapsgoederen<br />
wegens de samenhang tussen beide tenlasteleggingen.<br />
In zijn arrest spreekt het <strong>Hof</strong> zich in eerste instantie uit over de ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong><br />
het cassatieberoep in zoverre dat gericht is tegen de beschikking <strong>van</strong> de raadkamer<br />
die de eiser wegens oplichting naar de correctionele rechtbank verwijst. Het <strong>Hof</strong><br />
oordeelt dienaangaande vooreerst dat het cassatieberoep in zoverre bij gebrek aan<br />
belang niet ont<strong>van</strong>kelijk is. Daarvoor is hij immers vrijgesproken. Vervolgens<br />
herinnert het <strong>Hof</strong> eraan dat na het eindarrest het bestaan <strong>van</strong> bezwaren niet meer<br />
aangevochten kan worden nu dergelijke betwisting geen belang meer vertoont daar<br />
de beklaagde zich voor de feitenrechter over de gegrondheid <strong>van</strong> de strafvervolging<br />
heeft kunnen verdedigen en het eindarrest daarover uitspraak doet. In zoverre het<br />
cassatieberoep derhalve gericht is tegen de beslissingen <strong>van</strong> de beschikking <strong>van</strong> de<br />
raadkamer over de bezwaren met betrekking tot de door het arrest bewezen<br />
verklaarde tenlastelegging <strong>van</strong> misbruik <strong>van</strong> vennootschapsgoederen, is het bij<br />
gebrek aan belang evenmin ont<strong>van</strong>kelijk.<br />
Wat het cassatieberoep betreft dat is ingesteld tegen het eindarrest oordeelt het <strong>Hof</strong><br />
vervolgens dat het middel ook niet ont<strong>van</strong>kelijk is bij gebrek aan belang in zoverre<br />
het aanvoerde dat de appelrechters niet bevoegd waren om kennis te nemen <strong>van</strong> de<br />
oplichting. Het <strong>Hof</strong> komt ten slotte tot de bevinding dat er geen samenhang meer<br />
kan bestaan tussen een feit dat niet bewezen is verklaard en een bewezen verklaard<br />
feit. In zoverre het middel derhalve aanvoert dat er samenhang bestaat tussen de<br />
feiten <strong>van</strong> oplichting waarvoor eiser is vrijgesproken en deze <strong>van</strong> misbruik <strong>van</strong><br />
vennootschapsgoederen waarvoor hij tot straf is veroordeeld, faalt het naar recht.