26.09.2013 Views

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

B.HET RECHT OM HET BEZWAAR IN TE DIENEN DAT DE WET VAN 15 MAART 1999 TOEKENT AAN<br />

DE ECHTGENOOT OP WIENS NAAM DE AANSLAG NIET GEVESTIGD IS MAAR OP WIENS GOEDEREN DE<br />

OP NAAM VAN DE ANDERE ECHTGENOOT VASTGESTELDE AANSLAG INGEVORDERD WORDT, KAN<br />

ENKEL WORDEN UITGEOEFEND INDIEN DE BEZWAARTERMIJN NIET VERSTREKEN IS OP HET OGENBLIK<br />

VAN DE INWERKINGTREDING VAN DE WET: ARREST VAN 3 MAART <strong>2006</strong> (F.05.0032.F) 31 MET<br />

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. HENKES<br />

Het bestreden arrest verklaart het verzet gegrond dat de gewezen echtgenote instelde<br />

tegen een bevel tot betaling <strong>van</strong> de belastingen die op naam <strong>van</strong> haar gewezen<br />

echtgenoot ten kohiere waren gebracht en die krachtens artikel 394 <strong>van</strong> het Wetboek<br />

<strong>van</strong> Inkomstenbelastingen (1992) op haar goederen werden ingevorderd.<br />

Het hof <strong>van</strong> beroep herinnert eraan dat het Arbitragehof heeft beslist dat artikel 366<br />

<strong>van</strong> het Wetboek <strong>van</strong> de Inkomstenbelastingen (1992) de artikelen 10 en 11 <strong>van</strong> de<br />

Grondwet schendt, aangezien het de persoon op wiens goederen de belastingen<br />

worden ingevorderd niet toestaat de op naam <strong>van</strong> zijn echtgenoot vastgestelde<br />

aanslag te betwisten. Volgens het hof <strong>van</strong> beroep volgt daaruit dat, aangezien de<br />

gewezen echtgenote geen bezwaar heeft kunnen indienen, de op naam <strong>van</strong> haar<br />

echtgenoot ten kohiere gebrachte belastingen ten onrechte <strong>van</strong> haar zijn ingevorderd.<br />

In een eerste, voor het <strong>Hof</strong> opgeworpen middel voert de administratie in hoofdzaak<br />

aan dat de gewezen echtgenote wel degelijk het recht heeft gehad om bezwaar in te<br />

dienen, maar het niet heeft uitgeoefend. Volgens de administratie staat het recht <strong>van</strong><br />

bezwaar, dat de wet <strong>van</strong> 15 maart 1999 heeft ingevoerd in artikel 366 <strong>van</strong> het<br />

Wetboek <strong>van</strong> de Inkomstenbelastingen (1992) open voor alle belastingschuldigen op<br />

wier goederen de administratie op het ogenblik <strong>van</strong> de inwerkingtreding <strong>van</strong> dat<br />

artikel, met toepassing <strong>van</strong> voormeld artikel 394 de belastingen invorderde die op<br />

naam <strong>van</strong> de andere echtgenoot ten kohiere waren gebracht.<br />

Het <strong>Hof</strong> verwerpt dat standpunt. De regels inzake de toepassing <strong>van</strong> de wetten in de<br />

tijd impliceren dat het recht om bezwaar in te dienen dat de wet <strong>van</strong> 15 maart 1999<br />

toekent aan de echtgenoot op wiens naam de aanslag niet gevestigd is maar op wiens<br />

goederen de op naam <strong>van</strong> de andere echtgenoot vastgestelde belastingen worden<br />

ingevorderd, enkel kan worden uitgeoefend indien de in voormeld artikel 371<br />

bepaalde bezwaartermijn niet verstreken is op het ogenblik <strong>van</strong> de inwerkingtreding<br />

<strong>van</strong> het nieuwe artikel 366.<br />

Het <strong>Hof</strong> verwerpt ook het tweede middel volgens hetwelk de vaststelling <strong>van</strong> de<br />

ongrondwettigheid <strong>van</strong> artikel 366 <strong>van</strong> het Wetboek <strong>van</strong> de Inkomstenbelastingen<br />

(1992) de appelrechters niet het recht gaf om het bevel als onwettig te beschouwen,<br />

daar het Arbitragehof uitdrukkelijk beslist heeft dat artikel 394 <strong>van</strong> het Wetboek <strong>van</strong><br />

de Inkomstenbelastingen (1992) op basis waar<strong>van</strong> die belastingen worden<br />

ingevorderd, de Grondwet niet schendt. Het hof beslist dat, aangezien het bestreden<br />

arrest vaststelt dat op de gewezen echtgenote een discriminerende regeling is<br />

31 Te noteren valt dat het <strong>Hof</strong> dezelfde dag een identieke beslissing gewezen heeft wat betreft de regel<br />

(C.04.048.F)<br />

77

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!