2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voor het <strong>Hof</strong> wordt onder meer aangevoerd dat het in artikel 1402 <strong>van</strong> het<br />
Gerechtelijk Wetboek vervatte verbod krachtens welk de rechters in hoger beroep in<br />
geen geval de tenuitvoerlegging <strong>van</strong> de vonnissen kunnen verbieden of doen<br />
schorsen, slechts in uitzonderlijke gevallen kan opgeheven worden, met name<br />
wanneer de voorlopige tenuitvoerlegging op manifest onregelmatige wijze werd<br />
toegestaan. Dit is volgens eisers niet het geval wanneer de beslissing <strong>van</strong> de eerste<br />
rechter waarbij de voorlopige tenuitvoerlegging werd toegestaan, niet gemotiveerd<br />
is. Zelfs mocht dit wel zo zijn, dan nog is dit niet het geval wanneer geen verweer<br />
werd gevoerd over het verzoek tot voorlopige tenuitvoerlegging, daar de<br />
motiveringsplicht de rechter enkel oplegt te antwoorden op de door partijen<br />
aangevoerde middelen.<br />
Het <strong>Hof</strong> oordeelt dat de rechter het toestaan <strong>van</strong> de voorlopige tenuitvoerlegging<br />
inderdaad niet nader behoeft te motiveren tenzij hierover verweer werd gevoerd.<br />
Deze stelling is verenigbaar met de vaste rechtspraak <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> krachtens dewelke<br />
de rechter, in burgerlijke zaken, niet alle elementen dient te vermelden die de<br />
toepassing <strong>van</strong> een wetsbepaling verantwoorden, bij ontstentenis <strong>van</strong> een daartoe<br />
strekkende conclusie. Dit sluit eveneens aan bij eerdere rechtspraak <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> 71<br />
waaruit blijkt dat de beslissing die zonder motivering ingaat op een nietgemotiveerde<br />
vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging het recht <strong>van</strong> verdediging<br />
niet miskent en daarom niet kan worden vernietigd in hoger beroep.<br />
In het tweede arrest (C.03.0231.N) verduidelijkt het <strong>Hof</strong> nog dat een<br />
motiveringsgebrek de schorsing niet kan wettigen. Overeenkomstig zijn gevestigde<br />
rechtspraak, oordeelt het <strong>Hof</strong> dat artikel 1402 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek ertoe<br />
strekt te verhinderen dat de appelrechter de opportuniteit <strong>van</strong> de toegestane<br />
voorlopige tenuitvoerlegging opnieuw in vraag stelt. Deze beslissing kan<br />
tenietgedaan worden wanneer de voorlopige tenuitvoerlegging niet werd gevorderd,<br />
niet door de wet is toegestaan of nog wanneer de beslissing tot stand is gekomen met<br />
miskenning <strong>van</strong> het recht <strong>van</strong> verdediging. Een motiveringsgebrek in de beslissing<br />
<strong>van</strong> de eerste rechter laat de appelrechter echter niet toe de voorlopige<br />
tenuitvoerlegging te schorsen of te verbieden.<br />
D.HET GEZAG VAN GEWIJSDE IN STRAFZAKEN T.A.V. HET LATER GEVOERD BURGERLIJK PROCES EN<br />
VOORRANG VAN DE INTERNATIONALE RECHTSREGEL MET RECHTSTREEKSE WERKING OP DE INTERNE<br />
RECHTSORDE: ARREST VAN 14 JUNI <strong>2006</strong> (P.06.0073.F), MET CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-<br />
GENERAAL D. VANDERMEERSCH<br />
Dit arrest wordt besproken in de rubriek strafrecht, strafprocedure.<br />
71 Cass. 1 april 2004 (C.02.0055.N).<br />
141