2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
236<br />
verordening een kortere termijn bepaalt (artikelen 117 en 118 <strong>van</strong> de<br />
provinciewet) ;<br />
- De reglementen of verordeningen <strong>van</strong> de gemeenten <strong>van</strong> het Waalse<br />
Gewest worden krachtens artikel L 1133-1 <strong>van</strong> het Wetboek <strong>van</strong> de<br />
plaatselijke democratie en decentralisatie <strong>van</strong> 22 april 2004, door de<br />
burgemeester bekendgemaakt bij aanplakking waarin het onderwerp <strong>van</strong><br />
het reglement of de verordening wordt aangegeven, evenals de datum <strong>van</strong><br />
de beslissing waarbij de goedkeuring er<strong>van</strong> geschiedde en, in<br />
voorkomend geval, de beslissing <strong>van</strong> de toezichthoudende overheid ; zij<br />
worden krachtens artikel L 1133-2 <strong>van</strong> dat zelfde wetboek verbindend de<br />
vijfde dag volgend op de bekendmaking er<strong>van</strong> door middel <strong>van</strong><br />
aanplakking ; <strong>van</strong> de bekendmaking en <strong>van</strong> de datum <strong>van</strong> hun<br />
bekendmaking moet blijken door aantekening in een speciaal daartoe<br />
gehouden register ;<br />
- Het Nieuw Gemeentedecreet <strong>van</strong> 15 juli 2005 voert dezelfde regeling in<br />
voor de Vlaamse gemeenten (artikelen 186 en 187) ;<br />
- Wat betreft de negentien Brusselse gemeenten voorziet artikel 114 <strong>van</strong> de<br />
Nieuwe Gemeentewet <strong>van</strong> 24 juni 1988, gewijzigd bij de ordonnantie <strong>van</strong><br />
de raad <strong>van</strong> het Brussels Hoofdstedelijk Gewest <strong>van</strong> 17 juli 2003, in een<br />
zelfde regeling inzake bekendmaking en tegenwerpelijkheid.<br />
Illustratie – Twee arresten <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> <strong>Cassatie</strong> <strong>van</strong> 19 mei 1987 en 4<br />
september 1989 hebben beslist dat een koninklijk besluit dat niet in het<br />
Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt geen « wet » is in de zin <strong>van</strong> artikel<br />
608 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek (Cass. 19 mei 1987, A.C. 1986-87, nr. 552,<br />
en 4 september 1989, A.C. 1989-90, nr. 2) 297 ;<br />
Een arrest <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> 4 september 1989 beslist dat een koninklijk besluit <strong>van</strong><br />
16 september 1981 houdende vaststelling <strong>van</strong> de toelage voor nachtprestaties voor<br />
de personeelsleden <strong>van</strong> de Regie der Posterijen, dat niet bekendgemaakt is, geen wet<br />
is in de zin <strong>van</strong> artikel 608 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek (Cass. 4 september 1989,<br />
A.C. 1989-90, nr. 2).<br />
Reglementen <strong>van</strong> autonome overheden – Zoals reeds werd opgemerkt kennen<br />
bijzondere wetten een verordenende bevoegdheid toe aan een aantal autonome<br />
overheden (CBFA, paritaire comités, beroepsorden, etc.). Die bijzondere wetten<br />
geven uitdrukkelijk aan welke vormen vereist zijn opdat die verordeningen,<br />
ofschoon ze niet uitgaan <strong>van</strong> de Koning of <strong>van</strong> een regering, dezelfde verbindende<br />
kracht zouden krijgen als indien dit wel het geval zou zijn geweest; In de meeste<br />
gevallen wordt de tekst goedgekeurd door de uitvoerende macht, waarna hij wordt<br />
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Aldus verricht de uitvoerende macht een<br />
handeling als hoge toezichthoudende overheid.<br />
297 F. DUMON (« La notion de loi », o.c., p. 895) oefent kritiek uit op die beslissingen die neerkomen op<br />
een ommekeer in de rechtspraak <strong>van</strong> het <strong>Hof</strong> en hij vraagt zich af of het noodzakelijk onderscheid tussen,<br />
enerzijds, de verbindende kracht <strong>van</strong> een « wet » en, anderzijds, haar bestaan, haar geldigheid als norm<br />
« wet » in het positief recht in aanmerking genomen is. Ons inziens zijn de rechtsvormen die zijn<br />
voorgeschreven opdat een rechtsregel verbindend zou worden een conditio sine qua non voor hun bestaan<br />
in het positief recht.