2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
schuldvordering ten laste <strong>van</strong> de Staat, stuit de verjaring en schorst deze totdat een<br />
definitieve beslissing is gewezen. Artikel 2244 <strong>van</strong> het Burgerlijk Wetboek dat op<br />
de stuiting betrekking heeft, is niet <strong>van</strong> toepassing daar in de specifieke bepalingen<br />
<strong>van</strong> artikel 101 voorzien is in de stuiting en de schorsing <strong>van</strong> de verjaring <strong>van</strong><br />
schuldvorderingen ten laste <strong>van</strong> de Staat.<br />
Het arrest beklemtoont dat het door de rechtszoekende bij de Raad <strong>van</strong> State<br />
ingesteld beroep tot nietigverklaring een objectief beroep is dat niet de bescherming<br />
<strong>van</strong> een subjectief recht beoogt, maar een legaliteitscontrole <strong>van</strong> de akten en<br />
reglementen <strong>van</strong> de administratieve overheden tot voorwerp heeft en gericht is op<br />
het herstel <strong>van</strong> de wettigheid. Het verzoekschrift tot nietigverklaring heeft niet tot<br />
voorwerp een schadevergoeding wegens onwettig handelen <strong>van</strong> de overheid te<br />
verkrijgen en moet niet ingesteld worden opdat de benadeelde bij de burgerlijke<br />
rechter een vordering tot schadeloosstelling aanhangig kan maken. Derhalve stuit of<br />
schorst het verzoekschrift tot vernietiging <strong>van</strong> een administratieve handeling voor de<br />
Raad <strong>van</strong> State niet de verjaring <strong>van</strong> het recht om voor een burgerlijke rechtbank<br />
schadevergoeding te vorderen gegrond op een onrechtmatige overheidsdaad.<br />
B.DE ONMOGELIJKHEID OM HET BESTAAN VAN EEN GEBREK TE ONTDEKKEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL<br />
8, E), WET PRODUCTAANSPRAKELIJKHEID GAAT NIET UIT VAN DE SUBJECTIEVE ONMOGELIJKHEID<br />
VAN DE PRODUCENT OM HET GEBREK NA TE GAAN: ARREST VAN 6 APRIL <strong>2006</strong> (C.05.0156.N)<br />
In een arrest <strong>van</strong> 6 april <strong>2006</strong> verduidelijkt het <strong>Hof</strong> de draagwijdte <strong>van</strong> het begrip<br />
producent en het ontwikkelingsrisicoverweer waar<strong>van</strong> sprake in de Wet<br />
Productaansprakelijkheid.<br />
De appelrechters veroordelen wegens een afwijkende spanning op het<br />
elektriciteitsnet een maatschappij voor energievoorziening tot vergoeding <strong>van</strong> de<br />
schade aan de elektrische apparaten <strong>van</strong> een consument. De overspanning is volgens<br />
de feitenrechter een gebrek in de zin <strong>van</strong> voormelde wet, waarvoor de maatschappij<br />
als producent aansprakelijk is.<br />
In cassatie betwist de elektriciteitsleverancier een producent te zijn in de zin <strong>van</strong><br />
deze wet. De maatschappij bevestigt de primaire elektrische energie, die Electrabel<br />
haar levert, om te zetten tot een elektrisch vermogen met een spanning <strong>van</strong> 400 V,<br />
waarna de spanning door de aanwezigheid <strong>van</strong> een nulleider wordt verminderd tot<br />
220 V. Zij meent evenwel dat door het uitvallen <strong>van</strong> de nulleider geen daad <strong>van</strong><br />
productie had plaatsgevonden.<br />
Het <strong>Hof</strong> oordeelt daarentegen dat de leverancier <strong>van</strong> een product de hoedanigheid<br />
<strong>van</strong> producent niet verliest wanneer hij door een gebrek in zijn installatie nalaat het<br />
normale productieproces uit te voeren en een onbewerkt product levert.<br />
De elektriciteitsleverancier had zich voor de feitenrechter bovendien vergeefs<br />
beroepen op het ontwikkelingsrisicoverweer. Krachtens artikel 8, e), <strong>van</strong> de Wet<br />
Productaansprakelijkheid is de producent bevrijd <strong>van</strong> aansprakelijkheid indien hij<br />
bewijst dat het op grond <strong>van</strong> de stand <strong>van</strong> de wetenschappelijke en technische kennis<br />
op het tijdstip waarop hij het product in het verkeer bracht, onmogelijk was het<br />
bestaan <strong>van</strong> een gebrek te ontdekken. De appelrechters verwerpen het verweer op<br />
49