2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
2006 - Jaarverslag Hof van Cassatie (PDF, 1.61 MB) - Federale ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
137<br />
verzoeken dat de zaak aan het rechtscollege zou onttrokken worden. Zowel de<br />
omstandigheden die in het verzoekschrift zijn aangevoerd (algemeen onbehagen<br />
binnen het rechtscollege) als de verklaring <strong>van</strong> de leden <strong>van</strong> de rechtbank, waaruit<br />
bleek dat allen die onttrekking opportuun achtten, brengen het <strong>Hof</strong> ertoe de<br />
onttrekking te bevelen en de zaak naar een andere rechtbank <strong>van</strong> eerste aanleg te<br />
verwijzen.<br />
Voor het overige, past het arrest <strong>van</strong> 11 juli <strong>2006</strong>, artikel 658, vierde lid, <strong>van</strong> het<br />
Gerechtelijk Wetboek toe, naar luid waar<strong>van</strong> het <strong>Hof</strong>, naast de onttrekking en de<br />
verwijzing, de handelingen kan vernietigen die vóór de uitspraak <strong>van</strong> de beslissing<br />
zijn verricht door de rechters waaraan de zaak onttrokken wordt. De vernietiging<br />
betreft, te dezen, de beslissing waarbij de zaak bij de Nationale Tuchtraad wordt<br />
aanhangig gemaakt, waarbij het <strong>Hof</strong> meent dat het gerecht op verwijzing over de<br />
volle bevoegdheid moet beschikken om een onderzoek in te stellen naar de feiten,<br />
inzonderheid de bevoegdheid om na afloop er<strong>van</strong> het gevolg te beoordelen dat eraan<br />
moet worden gegeven.<br />
E.DE ONTVANKELIJKHEID VAN EEN VERZOEKSCHRIFT TOT ONTTREKKING VAN DE ZAAK AAN DE<br />
RECHTER WEGENS GEWETTIGDE VERDENKING: ARREST VAN 28 SEPTE<strong>MB</strong>ER <strong>2006</strong> (C.06.0422.F)<br />
Het arrest <strong>van</strong> 28 september <strong>2006</strong> antwoordt op verschillende gronden <strong>van</strong> nietont<strong>van</strong>kelijkheid<br />
die door de niet-verzoekende partijen worden opgeworpen tegen<br />
een verzoekschrift tot onttrekking <strong>van</strong> de zaak aan de rechter wegens gewettigde<br />
verdenking dat werd neergelegd door de Commissie voor studiebeurzenstichtingen<br />
<strong>van</strong> Brabant. Aldus biedt dat arrest verscheidene leringen m.b.t. de ont<strong>van</strong>kelijkheid<br />
<strong>van</strong> een dergelijk verzoekschrift.<br />
Om uitspraak te doen op het middel naar luid waar<strong>van</strong> de verzoekende partij – in<br />
strijd met het bepaalde in artikel 26 <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 19 december 1864 betreffende<br />
de stichtingen ten voordele <strong>van</strong> het openbaar onderwijs of ten bate <strong>van</strong> bursalen –<br />
haar beslissing over de indiening <strong>van</strong> het verzoekschrift tot onttrekking niet ter<br />
goedkeuring had voorgelegd aan de toezichthoudende overheid, herinnert het arrest<br />
eraan dat de verzoeker, volgens art. 650 Ger.W., geen andere hoedanigheid dient te<br />
hebben dan die <strong>van</strong> partij in de zaak waar<strong>van</strong> de verwijzing wordt gevorderd en stelt<br />
het vast dat verzoeker te dezen partij is in de zaak waar<strong>van</strong> zij de verwijzing vordert<br />
en beslist het dat, aangezien die zaak hangende was, de ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> de<br />
vordering tot onttrekking <strong>van</strong> de zaak aan de rechter niet vereist dat de beslissing<br />
<strong>van</strong> de verzoekende commissie wordt goedgekeurd door haar toezichthoudende<br />
overheid.<br />
De niet-verzoekende partijen hebben tevens twee middelen hierop gegrond dat,<br />
enerzijds, verzoekster aanspraak maakte op een rechtspersoonlijkheid die haar, ten<br />
gevolge <strong>van</strong> de hervorming <strong>van</strong> de provincie Brabant, niet kan worden toegekend,<br />
zodat zij geen rechtszaak kon voeren, anderzijds, dat de samenstelling <strong>van</strong> die<br />
provinciale commissie onregelmatig was en met name de regelmatigheid aantastte<br />
<strong>van</strong> haar beslissing om in rechte op te treden. Het arrest <strong>van</strong> 28 september <strong>2006</strong><br />
beslist dat die twee middelen geen verband houden met de ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> de<br />
vordering tot onttrekking