19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

troduceert het begrip intentionaliteit. Wundt beschouwt de mens als een geïsoleerd,<br />

solitair wezen, een proefpersoon in het laboratorium, de fenomenoloog<br />

daarentegen beschouwt hem als een mondain wezen, levend in een wereld,<br />

in relatie met anderen. Het verwijt van Van Hoorn (1997, p. 54) dat<br />

Van den Berg in zijn analyse van het metabletische jaar 1874 wel aandacht<br />

heeft voor Brentano, maar niet voor Wundt, is niet terecht.<br />

Tussen 1874 en 1900, aldus Van den Berg, heerst de analyserende,<br />

kwantificerende psychologie. Vanaf 1900 wordt een fenomenologische<br />

psychologie weliswaar mogelijk, maar blijft die van het solitaire individu<br />

toch domineren. Ook de theorie van Freud is solitair. De drift is in eerste<br />

instantie hormonaal bepaald, onafhankelijk van het object. De menselijke<br />

seksualiteit wordt door organen gedicteerd. Na 1925 verandert dit. Dan<br />

zet een verandering ten goede in. In 1932 schrijft Buytendijk dat begeerte<br />

wordt opgewekt door het object – strikt genomen bestaat de geslachtsdrift<br />

niet (p. 57). Het geslachtelijke manifesteert zich in de relaties waarin het<br />

subject zich – reëel of imaginair – bevindt. Tot 1925 is de medemens een<br />

vergeten grootheid in de psychologie. Hij of zij speelt hooguit een belemmerende,<br />

frustrerende rol. Na 1925 daarentegen wordt de medemens cruciaal.<br />

Dat we maar zijn wat we zijn dankzij de ander, van wie een appèl tot<br />

communicatie uitgaat, komt dan in tal van publicaties naar voren. Deze<br />

rehabilitatie van het relationele bestaan komt ook in historische en etnografische<br />

studies uit deze periode tot uitdrukking. Niet minder nadrukkelijk<br />

manifesteert deze wending naar het object zich in de dierpsychologie,<br />

aldus Van den Berg. Vanaf 1925 wordt het dier in relatie tot de mens beschreven<br />

en dierlijk gedrag als antwoord op een situatie geïnterpreteerd.<br />

Dezelfde omslag wordt ook zichtbaar in de romanliteratuur. Vóór 1925<br />

wordt de adolescentie beschreven als een solitaire, subjectieve problematiek,<br />

na 1925 daarentegen als een verlangen naar contact.<br />

Het belangrijkste resultaat van deze wending naar het object is echter de<br />

fenomenologie: de psychologie van het dagelijkse bestaan. Zij wenst zich<br />

in dagelijkse (niet-artificiële) termen uit te drukken en richt haar interesse<br />

niet op de ervaringen van solitaire, wereldloze individuen in laboratoriumsituaties,<br />

maar op dagelijkse voorvallen en ervaringen: het gesprek, de<br />

handdruk, het afscheid, de hotelkamer, de verveling, het ziekbed, het<br />

voetbal, de ontmoeting. Zij heeft meer belangstelling voor het gewone<br />

dan voor het pathologische. De fenomenoloog is niet tegen het experiment<br />

(Van den Berg onderwierp zichzelf als proefpersoon bijvoorbeeld aan een<br />

mescaline-experiment), wel tegen het experiment als enige methode. Van<br />

een experiment mag niet worden verwacht dat het een nieuw inzicht oplevert.<br />

Het experiment komt voort uit de vraag die de onderzoeker wil<br />

beantwoorden. Het stellen van de vraag, dat is de scheppende daad. Het<br />

experiment zelf is slechts een uitwerking van deze vraag, en als zodanig van<br />

131

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!