19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Van Renterghem en beschrijft hij de levensgeschiedenis van Breuers beroemde<br />

patiënte Bertha Pappenheim (Anna O). Zijn kritiek op de psychoanalyse<br />

betreft in de eerste plaats de overdreven nadruk op infantiele seksualiteit. Termen<br />

als ‘oraal-kannibalistische fase’, ‘oraal-sadistische fase’ en ‘polymorf pervers’<br />

acht hij overdreven. Freud hechtte teveel geloof aan de verhalen van volwassen<br />

vertegenwoordigers van de Victoriaanse bourgeoisie van rond de<br />

eeuwwisseling. Het kind zelf is in Freuds werken vrijwel absent (p. 84). De<br />

verhalen zijn bovendien op een kunstmatige wijze tot stand gekomen, namelijk<br />

op de divan – een situatie die tot het vertellen van erotische reminiscenties<br />

uitnodigt. Vervolgens werden ze ook nog eens theoretisch bewerkt door een<br />

analyticus met een extreme interesse voor het seksuele. Ook maakt Van den<br />

Berg bezwaar tegen Freuds biologistisch-solipsistische interpretatie van seksualiteit,<br />

die met name tot uitdrukking komt in het gebruik van de term ‘drift’<br />

(in het Engels: ‘instinct’). Het verschil tussen mens en dier lijkt in deze termen<br />

weg te vallen. Moderne mensen worden volgens Freud gemotiveerd door<br />

wensen die uit de tijd van de oerhorde stammen, toen wij nog dieren waren.<br />

Bij fenomenologen bevindt de mens zich in de wereld, bij de dingen en bij de<br />

ander. Bij Freud is de mens juist introvert. Zijn mentale bestaan wordt gereduceerd<br />

tot een strijd tussen psychische instanties.<br />

Freud miskent met andere woorden het belang van het object. In werkelijkheid<br />

wordt het menselijke bestaan niet biologisch-hormonaal gedetermineerd,<br />

aldus Van den Berg. Het staat veeleer in het teken van een objectgericht<br />

verlangen. Ook verwijt hij Freud het belang van het verleden te<br />

overschatten. Heden en toekomst zijn bij Freud vrijwel zonder betekenis. De<br />

dieptepsychologie voert weg van het concrete, actuele menselijke bestaan<br />

naar de vroege kindertijd, of zelfs naar de oertijd (de fylogenetische kindertijd)<br />

van de mensheid. Voorts beschuldigt hij Freud van ‘therapeutisch nihilisme’<br />

omdat hij tegen het einde van zijn leven concludeerde dat analyse eigenlijk<br />

niet hielp. Dat kwam, aldus Van den Berg, omdat hij analyse toepaste<br />

op ziektebeelden die in feite constitutioneel bepaald waren (zoals perversies)<br />

en daarmee ontoegankelijk voor psychotherapie. Zijn meest basale kritiek is<br />

echter dat Freud het menselijke bestaan degradeert tot animaliteit door het<br />

hogere – esprit – vanuit het lagere – drift – te verklaren. Waar fenomenologen<br />

zich bij voorkeur van sierlijk, poëtisch proza bedienen en het menselijke bestaan,<br />

met name ook intermenselijke contacten, poëtiseren, doet Freud zijn<br />

best om alle poëzie aan de menselijke existentie te ontnemen (1991, p. 200).<br />

Van den Berg wil Freuds tekorten metabletisch begrijpen. Om te beginnen<br />

was het onbewuste geen ontdekking van Freud, maar van velen<br />

(Ribot, Bernheim, Azam, Janet, Bergson, Dessoir, Van Eeden en anderen).<br />

De ontdekking van het onbewuste werd door diverse onderzoekers vrijwel<br />

gelijktijdig wereldkundig gemaakt. De gelaagdheid van de persoon was in de<br />

jaren tachtig van de negentiende eeuw een ‘uitgemaakte zaak’ (p. 135) en het<br />

136

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!