Boude bewoordingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
deert. Er heeft een eidetische reductie plaatsgevonden. Husserl spreekt<br />
over Renaissance, Verlichting en actualiteit, maar zonder te vermelden<br />
welke documenten hij daarbij in gedachten heeft. Geen bewijsmateriaal,<br />
geen literatuurverwijzing – niets. Het begrip Renaissance is tot zijn essentie<br />
teruggebracht. Het gaat om een geïdealiseerd beeld. Renaissance en<br />
Verlichting zijn imaginaire grootheden. Husserls Renaissance-begrip is niet<br />
het resultaat van inductie (historische arbeid), maar van intuïtie, van Wesensschau.<br />
Hij wil het typerende, het wezenlijke, het eigenlijke van de betreffende<br />
tijdperken in concepten vatten. Er worden weliswaar auteurs genoemd<br />
(Galileï, Descartes), maar dit zijn met nadruk grote namen, geïdealiseerde gestalten,<br />
zuivere representanten – concrete biografische of bibliografische gegevens<br />
ontbreken.<br />
De gelukzalige Renaissance-mens hield geen stand, aldus Husserl, omdat<br />
het geloof in de mogelijkheid van een universele filosofie werd opgegeven.<br />
Und so geschah es wirklich... houdt hij ons voor. Het filosofische ideaal mislukte,<br />
de positivistische wetenschap boekte succes. De wetenschapper werd een<br />
specialist. Slechts bij enkelingen maakte zich een gevoel van Versagen meester,<br />
de grote massa liet het onberoerd. Omdat de filosofie in een crisis raakte,<br />
moest echter vroeg of laat ook de wetenschap in een crisis raken, en dat gebeurde.<br />
Alleen, de crisis werd niet begrepen, niet gezien. De wetenschap is<br />
zich haar crisis niet bewust. De wetenschap floreert. De crisis betreft dan<br />
ook niet de resultaten, maar veeleer de waarheidszin der wetenschap.<br />
De crisis van de filosofie resulteert ook in een crisis van de Europese<br />
mens, waaronder Husserl niet een bepaald mensentype verstaat, maar een<br />
idee – de idee van een mensheid die zich wil laten leiden door de rede. De<br />
strijd van de Europese mens is een strijd om de zin van de mens, niet als<br />
toevallige verschijning, maar als eidos, als conceptuele gestalte, als Vernunftmenschheit<br />
– een mensheid waarin de rede zich openbaart. Deze strijd is een<br />
filosofische strijd tussen een filosofie die haar verheven opdracht wil handhaven<br />
en een sceptische, defaitistische filosofie die haar heeft opgegeven.<br />
Deze strijd bevindt zich thans in een kritieke fase. Het lot van de Europese<br />
mens, van de mensheid wordt nu beslist. Alle betekenisaspecten van de<br />
term crisis komen samen in dit kritieke moment. Alleen een strenge, normerende,<br />
‘apodictische’ filosofie kan de beslissing brengen, aldus Husserl.<br />
Dit vraagt om filosofen die bereid zijn zichzelf als functionarissen van de<br />
mensheid te beschouwen (p. 17), verantwoordelijk willen zijn voor de erfenis<br />
van het verleden en voor het toekomstige zijn van de mensheid. Deze<br />
Berufenheit bepaalt de zijnswijze van de ware filosoof (p. 17).<br />
Met andere woorden, ook crisis is voor Husserl geen empirisch begrip.<br />
Het gaat niet om een feitelijke situatie, maar om een filosofisch construct,<br />
het resultaat van eidetische reductie. De term crisis is een naam voor een<br />
fundamentele grondstemming, voor een toestand van de subjectiviteit die<br />
86