19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

§ 2 De strijd tegen het ‘waartoe’<br />

De strijd tegen het wonderbaarlijke, aldus Van den Berg (1984), kreeg in<br />

de negentiende eeuw een nieuwe impuls door het werk van Darwin. Zelf<br />

bleef hij twijfelen aan zijn evolutietheorie. Hij was er niet gerust op. Hoe<br />

kan een blind mechanisme – natuurlijke selectie – zulke extreem gecompliceerde<br />

organen fabriceren als een oog – with its initimable contrivances? In<br />

de natuur lijkt sprake van design, intelligentie, bedoeling, maar dergelijke<br />

woorden worden door de moderne wetenschap afgewezen, aldus Van den<br />

Berg (1984, p. 65). Er zijn nogal wat dingen in de natuur waarvoor alleen<br />

de mens aandacht en waardering lijkt te hebben. Een lieveheersbeestje is<br />

met zijn zeven stippen mooi, esthetisch geslaagd – alleen de mens neemt er<br />

nota van. Naturalisten van de oude stempel zagen de luister van de natuur<br />

als een bevestiging van het geloof dat zij voor ons gemaakt is. Hoe moeten<br />

we anders de pracht, de esthetische overdaad, het raffinement van de natuur<br />

verklaren? De berkenbladroller maakt met wiskundige precisie mathematische<br />

snedes in een berkenblad – wonderbaarlijk! Maar die uitroep<br />

mag een moderne wetenschapper niet meer slaken. Wij hebben te geloven<br />

dat deze mathematische voorprogrammering van het gedrag van het diertje<br />

door evolutie is ontstaan. De evolutietheorie is echter een kwestie van geloof,<br />

van krediet. We hebben geen keuze, er is maar één theorie. Haar verwerpen,<br />

dat gaat niet. Wie echter onbevooroordeeld nadenkt, gaat vroeg<br />

of laat twijfelen, aldus Van den Berg.<br />

Hij voert twee verklaringen aan voor het geloof in Darwins theorie. De<br />

eerste verklaring kwam in het vorige hoofdstuk aan de orde: de theorie<br />

heeft naast een biologische vooral ook een politieke betekenis. De tweede<br />

verklaring luidt dat de evolutietheorie deel uitmaakt van het proces van<br />

intellectuele ascese dat eigen is aan moderne wetenschap. Er zijn vragen<br />

die de moderne wetenschappers zichzelf eenvoudigweg niet meer willen<br />

stellen, dingen die zij niet meer willen zien. De wetenschapper wenst het<br />

wonderbaarlijke van de natuur – van het menselijke oog bijvoorbeeld –<br />

niet langer te zien. Sinds de achttiende eeuw oefenen wetenschappers zich<br />

in terughoudendheid. Wanneer een plantkundige vóór 1700 een plant beschreef,<br />

deed hij een beroep op de verbeeldingskracht van de lezer. De<br />

plant werd beeldend weergegeven. Van een bepaalde plant werd bijvoorbeeld<br />

gezegd dat hij leek op een ‘soldaatje’ – daaraan kon de lezer hem<br />

herkennen. Linnaeus wijst dergelijke beschrijvingen zonder pardon af. In<br />

zijn Genera plantarum van 1737, en nog nadrukkelijker in zijn Philosophica<br />

botanica van 1751, formuleert hij de regels waaraan plantkundigen zich bij<br />

de beschrijving van planten dienen te houden. Zij dienen het een en ander<br />

weg te laten: grootte, herkomst, kleur, smaak, het gebruik dat wij ervan<br />

maken. Wat ook wordt weggelaten, dat zijn de verhalen waarin de plant<br />

205

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!