19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

sche’ interpretatie. De drift heeft niets met een seksueel ‘instinct’ van doen,<br />

schrijft hij: ‘La pulsion freudienne n’a rien à faire avec l’instinct; aucune des<br />

expressions de Freud ne permet la confusion; La libido n’est pas l’instinct<br />

sexuel’ (1966, p. 851). Het behaviourisme richt zich op de mens als dier, als<br />

organisme dat zich aanpast aan de omgeving, maar de psychoanalyse, aldus<br />

Lacan, is geen aanpassing en conditionering van een biologische drift aan de<br />

sociale context (1986). De agressieve drift die Freud in Jenseits des Lustprinzips<br />

introduceert heeft niets met de darwinistische struggle for life van doen, onderstreept<br />

Lacan (1975). Integendeel, wat Freud in 1920 ontdekte was dat het<br />

onbewuste niet als een quasi-subject, niet als een anti-Ik moet worden opgevat<br />

– een opvatting die door hem als een kinderziekte van de psychoanalyse<br />

wordt afgedaan. Veeleer verwijst het onbewuste naar een chronische verdeeldheid<br />

van het subject zelf. Anders gezegd, rond 1920 beseft Freud, nadrukkelijker<br />

dan voorheen, zijn eigen originaliteit. Wie de breuk veronachtzaamt<br />

die Freuds theorie over het onbewuste van die van voorgangers en<br />

tijdgenoten scheidt, aldus Lacan, loopt het gevaar de psychoanalyse tot een<br />

therapievorm onder andere te reduceren. Anders gezegd, Lacan deelt Van<br />

den Bergs bezwaren tegen het biologisme dat de psychoanalytische beweging<br />

na de oorlog domineerde, maar stelt dat deze biologistische lectuur op<br />

een misverstand berust. Terwijl Van den Berg zich afkeert van de freudiaanse<br />

theorie en alleen bereid is de psychoanalyse als therapievorm serieus te nemen,<br />

probeert Lacan juist het anti-biologistische gehalte van Freuds werk voor<br />

het voetlicht te brengen. Het paradoxale gevolg is dat de posities van de<br />

freudiaan Lacan en de anti-freudiaan Van den Berg opvallende overeenkomsten<br />

vertonen. Om dit duidelijk te maken zal ik achtereenvolgens de<br />

aandacht vestigen op het objectgerichte karakter van de seksuele begeerte,<br />

het historische (veranderlijke) karakter van het subject en Lacans poging<br />

om de psychoanalytische ervaring te formaliseren.<br />

Lacan interpreteert het freudiaanse begrip Trieb niet in termen van instinct,<br />

maar in termen van een verlangen dat wezenlijk betrokken is op een<br />

(afwezig, imaginair, verboden) object. Sterker nog, het verlangen wordt door<br />

de alteriteit van het object geconstitueerd. Als Lacan gelijk heeft, dan beantwoordt<br />

het latere werk van Freud bij uitstek aan de objectgerichte wending<br />

die Van den Berg omstreeks 1920 signaleert. Net als Van den Berg bespreekt<br />

Lacan de Hoofse Liefde als een extreem objectgerichte erotische cultuur die<br />

niets met fysiologische ontlading van doen had, maar veeleer het verlangen<br />

omwille van het verlangen zelf cultiveerde. Het was een ingehouden, gestileerde<br />

liefdesstijl waarin de groet op afstand en de hoofdkus de plaats innamen<br />

van de coïtus. In Lacans optiek is het freudiaanse subject niet solipsistisch of<br />

introvert, maar primair op alteriteit georiënteerd. Het subject vindt zijn waarheid<br />

bij de ander, komt zijn waarheid op het spoor in de analytische relatie –<br />

zoals ook Freud zelf de correspondentie met Fliess nodig had om zijn eigen<br />

139

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!