19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

werk. In 1975, in het allerlaatste nummer van het tijdschrift Geneeskundige<br />

Gids, verscheen een interview met Van den Berg van de hand van Hugo<br />

Verbrugh waarin veel aandacht aan biografische gegevens wordt geschonken.<br />

Ook andere publicaties over Van den Berg, zoals Van Wijk (1985);<br />

Claes (1993); Heij (1989, 1995) en Vandereycken en De Visscher (1995), bevatten<br />

biografische informatie. Daarnaast komen in latere teksten van Van<br />

den Berg autobiografische passages voor, zoals het Woord vooraf in zijn studie<br />

over Darwin uit 1984 en het eerste hoofdstuk in de bundel Geen toeval uit<br />

1996 getiteld De vraag ‘Wat is metabletica’ goeddeels autobiografisch beantwoord.<br />

De meest recente publicaties van zijn hand zijn sterk autobiografisch.<br />

Jan Hendrik van den Berg werd geboren in 1914 in Deventer. Zijn moeder<br />

was in natuur en literatuur, zijn vader in wiskunde en techniek geïnteresseerd.<br />

Hij groeide op in een idealistische omgeving – zijn ouders waren<br />

pacifist en volgeling van Troelstra, zijn moeder lid van de Vrouwenbond<br />

van de SDAP, zijn vader chef-machinist bij het waterleidingbedrijf te Deventer.<br />

Het gezin woonde, enigszins geïsoleerd, in een waterwinnings- en<br />

natuurgebied. Jan Hendrik was de jongste van twee broers. Zijn oudere<br />

broer trad in de voetsporen van zijn vader – hij trad in dienst bij het waterleidingbedrijf<br />

te Groningen. Op een foto, die bij het interview met Verbrugh<br />

staat afgedrukt, heeft de oudere broer het meeste weg van vader,<br />

terwijl Jan Hendrik sprekend op zijn moeder lijkt.<br />

Het waterwingebied waarin hij opgroeide wordt door Van den Berg beschreven<br />

als een paradijselijke omgeving – een dorado. Hier doet hij zijn interesse<br />

voor wormen, kevers, vlinders, kikkers, salamanders en andere levende<br />

wezens op. Hij verricht er experimenten en publiceert artikelen in Amoeba,<br />

een tijdschrift voor amateur-entomologen. Zijn interesse is pre-darwinistisch<br />

in die zin dat hij vooral gefascineerd is door wat hij later zal aanduiden<br />

als het ‘wonderbaarlijke’ in de natuur – le merveilleux. Vooral in zijn Darwinstudie,<br />

maar ook in andere teksten laat hij zijn jeugdige entomologische belangstelling<br />

voor het vernuftige gedrag en de verbazingwekkende anatomie<br />

van koolwitjes, aaskevers en bromvliegen bij gelegenheid de vrije loop, in<br />

een geduldige, toegewijde stijl die aan het werk van Thijsse doet denken.<br />

Ook de liefde voor het boek – dat wil zeggen: voor het oude boek –<br />

doet Van den Berg al op jonge leeftijd op. Wanneer zijn vader hem meeneemt<br />

naar de oude bibliotheek te Deventer, waar de universiteitscollecties<br />

van Franeker en Harderwijk werden bewaard, ziet hij voor het eerst<br />

een aantal wetenschappelijke klassiekers die in zijn latere werk een belangrijke<br />

rol zullen vervullen, van Vesalius, Réaumur en anderen. Bij een andere<br />

gelegenheid neemt zijn vader hem mee naar de Cisterciënzer Abdij te<br />

Diepenveen, om er de stilte te horen. De intense, contemplatieve stilte die<br />

daar heerst, – een niets dat geen niets is, zoals hij later schrijft (1996a, p.<br />

17

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!