Boude bewoordingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1910 verschijnt zijn boek over Jeanne d’Arc, in 1914 sneuvelt hij. Hij meed<br />
de officiële kerk. Dat wil zeggen, schrijft Van den Berg, hij meed het<br />
kerkgebouw, in neostijl. In 1950 wordt de Notre-Dame-du-Haut van Le<br />
Corbusier gebouwd. Alphonsus van Liguori wordt tot hemels patroon van<br />
alle biechtvaders en moraaltheologen benoemd. Vanaf dat moment beginnen<br />
moraaltheologen in hoog tempo van het toneel te verdwijnen, zodat<br />
Alphonsus’ promotie in feite zijn ontslagbrief was, aldus Van den Berg. In<br />
publicaties van Simone Weil lijkt zich een nieuwe spiritualiteit aan te kondigen.<br />
In 1962 vindt het Tweede Vaticaanse Concilie plaats. Een bestseller<br />
van A.T. Robinson, Honest to God, past bij de fabriekshalstijl.<br />
Daarmee is de gezochte correspondentie gevonden, aldus Van den<br />
Berg. Bij de basiliek horen milde ascese en lichamelijke arbeid; bij de Romaanse<br />
abdij hoort uitbreiding van de liturgie, totdat uiteindelijk alle tijd<br />
ermee bezet is; bij de gotiek horen strenge ascese, bruidsmystiek, elevatie<br />
en transsubstantiatie. De Renaissance-kerk is voor de eredienst nauwelijks<br />
geschikt, men begint zich op het innerlijk te concentreren. Bij de barok<br />
horen zowel rust (quiëtisme) als activisme (oefening). In beide gevallen<br />
staat het innerlijk centraal. De hoogte van het barokke kerkgebouw is illusoir.<br />
Bij de neostijlen horen extreme scrupulositeit en probabilisme. De<br />
moraal is even onecht en oneigenlijk als de stijl. Tot slot verschijnt het platte<br />
dak: de afwijzing van transsubstantiatie, celibaat en elevatie. De secularisatie<br />
ontneemt het kerkgebouw zijn hoogte. Van den Berg concludeert:<br />
‘Daarmee wordt aan de verwachting tegemoet gekomen, dat de perioden<br />
van de stijlgeschiedenis gelijk zijn aan de perioden in de geschiedenis van<br />
de spiritualiteit, wat metabletisch vrijwel noodzakelijk mag heten’ (p. 279).<br />
In jaartallen stelt Van den Berg een onvoorwaardelijk vertrouwen. Ze<br />
functioneren als leeswijzer, bieden houvast temidden van de onafzienbare<br />
hoeveelheden historische feiten, maken ordening en vergelijking mogelijk.<br />
Hoe verhoudt zich dit vertrouwen in het getal, in exacte correspondenties,<br />
tot de ‘esprit de finesse’, die juist niet wil tellen? Is de zoekprocedure<br />
valide? Aan de hand van jaartallen worden de archieven doorzocht.<br />
De metableticus weet wat hij wil vinden en waar hij het moet zoeken. Het<br />
gevaar is niet denkbeeldig dat temidden van de overstelpende hoeveelheid<br />
data altijd wel gebeurtenissen zullen opdoemen die de metabletische verwachtingen<br />
bevestigen, en om die reden gecursiveerd worden. Van den<br />
Berg zoekt bevestiging, zoekt ‘passende’ feiten. Wanneer gegevens zich laten<br />
ordenen volgens een bepaalde hypothese, schrijft Linschoten in Idolen<br />
van de psycholoog (1964), mogen we op grond daarvan nog niet besluiten dat<br />
de hypothese ook juist is. Van den Berg beleeft plezier aan zijn onderzoek.<br />
Gelijktijdigheden wekken euforie – Eureka! Gebeurtenissen die de hypothese<br />
bevestigen worden geaccentueerd, andere feiten veronachtzaamd of<br />
op ongewone wijze (in overeenstemming met de hypothese) geïnterpre-<br />
242