19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

plaren worden verkocht – ongeveer evenveel als van Metabletica. Het boek<br />

wordt gelezen op het strand en in cafés, aldus Eribon (1990), het wordt een<br />

rage. De polemische inzet verdwijnt naar de achtergrond, de nadruk verschuift<br />

naar de positieve betekenis, de aandacht voor wat gedurende een bepaalde<br />

periode wel en niet gezegd kan worden. Synchroniciteit fungeert als<br />

het voornaamste ordeningsprincipe. In de geschiedenis van het weten doen<br />

zich abrupte veranderingen voor die zich gelijktijdig op uiteenlopende gebieden<br />

voltrekken. Plotseling verandert de wijze waarop wetenschappers de<br />

dingen waarnemen en beschrijven. Dat is allemaal zeer ‘metabletisch’, met<br />

dit verschil dat terwijl Foucault de afstand tot Husserl, Sartre en Merleau-<br />

Ponty maximaliseert, Van den Berg zich juist doelbewust wil blijven bedienen<br />

van fenomenologische technieken, zoals inleving en visualisatie.<br />

Daar waar Van den Berg over Foucault spreekt, doet hij dat in de regel<br />

op tamelijk globale wijze. In één passage gaat hij preciezer op hun verschil<br />

in zienswijze in, namelijk daar waar hij de anatomie van Sylvius van<br />

Amiens, de leermeester van Vesalius bespreekt (Van den Berg 1974/1995).<br />

Sylvius, aldus Van den Berg, was de grondlegger van de moderne anatomische<br />

nomenclatuur. Toch was hij ook bevreesd voor de macht die uitgaat<br />

van naamgeving. Tegen het gebruik van afbeeldingen was hij nog sterker<br />

gekant. In een voetnoot stelt Van den Berg vervolgens dat Foucault hieraan<br />

in De woorden en de dingen te weinig aandacht zou hebben geschonken.<br />

Voor de archeoloog Foucault staat het discours centraal, aldus Van den<br />

Berg. Het discours is primair. De fenomenoloog daarentegen blijft allereerst<br />

de aandacht vestigen op het zien, op het concrete, het ding. De waarneming<br />

(het ding) gaat aan het woord (de discursiviteit) vooraf.<br />

In L’archéologie du savoir, de methodologische zelfverantwoording die<br />

Foucault in 1969 publiceert, is de afstand tot de fenomenologie maximaal<br />

geworden. Hij noemt zichzelf nu een ‘gelukkige positivist’ die zich toelegt<br />

op het registreren van het opdoemen en verdwijnen van taaluitingen in<br />

discursieve formaties. Hij gaat met nadruk voorbij aan de intentionaliteit,<br />

aan de actieve bijdrage die de auteur, als concreet lezend en schrijvend<br />

subject, levert aan de constitutie van het object. De functie van de auteur<br />

wordt geneutraliseerd, geanonimiseerd, geminimaliseerd. Niet de auteur<br />

als concreet individu spreekt, maar het anonieme, door de fenomenologie<br />

verafschuwde men is in wetenschappelijke vertogen aan het woord. Het<br />

slot van L’archéologie du savoir is een dialoog tussen de auteur en een anonieme,<br />

fenomenologisch geïnspireerde gesprekspartner. Wat deze gesprekspartner<br />

Foucault verwijt is dat hij het subject met alle geweld probeert te<br />

omzeilen, dat het vertoog van elke verwijzing naar subjectiviteit is ontdaan,<br />

dat intentionaliteit geëlimineerd wordt. Uit Foucaults lectuur is het<br />

actieve moment uitgewist. Lezen is bij Foucault het passief registreren van<br />

taaluitingen geworden. Het subject als de initiator, als degene die de vraag<br />

304

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!