19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

129) –, maakte diepe indruk op de jonge Van den Berg, en deze ervaring<br />

staat aan het begin van zijn fascinatie voor spiritualiteit. Ook een andere<br />

autobiografische anekdote uit zijn vroege jeugd betreft zijn vader. Terugkerend<br />

van een vredesdemonstratie, heft deze met luide stem de Internationale<br />

aan – een lied dat op Van den Berg een allesbehalve vredelievende<br />

indruk maakt. Belangrijke componenten van zijn latere werk – zijn eerbied<br />

voor het boek, voor de stilte en de natuur, maar ook zijn afkeer van<br />

politieke massabewegingen – gaan kennelijk terug op jeugdervaringen.<br />

Van den Berg wordt onderwijzer en wiskundeleraar. Dit stelt hem in<br />

staat zijn studie geneeskunde (van 1936 tot 1946) te bekostigen. In dit opzicht<br />

vertoont zijn biografie een zekere overeenkomst met die van zijn<br />

leermeester Gaston Bachelard, die ook werk moest zoeken (onder meer als<br />

scheikundeleraar) om zijn studie te financieren. Bij zijn eerste kennismaking<br />

met de geneeskunde wordt hij vooral getroffen door het romantischmysterieuze<br />

aspect ervan: het mysterie van het leven, de eerbied voor het<br />

lijk in de snijzaal, de highlights uit de geschiedenis van het vak. Dit verandert<br />

echter wanneer hij met de klinisch-praktische aspecten ervan in aanraking<br />

komt. Hij twijfelt of hij wel de goede studie heeft gekozen en zoekt<br />

een specialisatie die hem zo weinig mogelijk met (somatische) patiënten in<br />

aanraking zal brengen. Want het fysieke contact, vooral met vrouwelijke<br />

patiënten, valt hem moeilijk en de schroom om patiënten aan te raken is<br />

groot. Aanvankelijk denkt hij aan oogheelkunde of anatomie, maar aan alle<br />

twijfel komt een einde wanneer hij colleges psychiatrie gaat volgen bij de<br />

fenomenologische psychiater Rümke. In ouderwetse zinnen legt Rümke<br />

zijn studenten uit dat het in de psychiatrie niet om genezen, maar om begrijpen<br />

gaat. Na in 1943 zijn artsexamen te hebben afgelegd, specialiseert<br />

hij zich tussen 1943 en 1946 onder leiding van Rümke tot psychiater. Hij<br />

ondergaat een klassiek-freudiaanse leeranalyse bij Westerman Holstijn.<br />

Wanneer hij tijdens een van de sessies over zijn stilte-ervaring in het klooster<br />

te Diepenveen vertelt, klinkt achter hem een kuchje. Westerman Holstijn<br />

was van mening dat een gelovige geen goed psychoanalyticus kon zijn<br />

(Brinkgreve 1984, p. 94; Van den Berg 1996b). Hij begrijpt het signaal,<br />

neemt zich voor het onderwerp spiritualiteit nooit meer aan te roeren en<br />

weet de analyse opvallend snel te voltooien – na één jaar. Zoveel waardering<br />

als hij heeft voor Freuds therapeutische methode, zo weinig waardering<br />

heeft hij voor diens doctrine, die volgens Van den Berg goeddeels op fantasie<br />

berust. Als fenomenoloog is hij afkerig van theorie en benadrukt hij het belang<br />

van luisteren, van de therapeutische relatie, van het contact. In 1946<br />

promoveert Van den Berg. In zijn proefschrift zoekt hij een methode die<br />

zich richt naar het object (de patiënt), dit in tegenstelling tot de natuurwetenschappelijke<br />

benadering, die het object wil bepalen in plaats van zich<br />

door het object te laten bepalen. De patiënt existeert, beweegt zich in een<br />

18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!