19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Cézanne beschouwt het object van verschillende kanten, zoals wij in het<br />

dagelijks leven doen. Hij laat ons de steilheid van de heuvel zien. Zijn blik<br />

staat niet stil, maar beweegt door het landschap.<br />

Hoezeer wij zelf als subject in onze waarnemingen aanwezig zijn wordt<br />

benadrukt door een fenomeen dat Van den Berg aanduidt als selectieve attentie.<br />

Of we een landschap als entomoloog, ornitoloog of geoloog bezoeken<br />

bepaalt of we vooral insecten, vogels of gesteenten zien. De waarnemer,<br />

schreef Goethe, neemt waar wat hij weet. Das Sehen ist schon Theorie.<br />

Onze vraag, onze theorie, onze visie bepaalt wat wij zien. Dit verklaart<br />

waarom de wereld in vroeger tijden visueel anders was. Mundinus opende<br />

het lichaam, maar handhaafde het gevestigde zien. Vroegere generaties zagen<br />

anders. Alle generaties ontwikkelen hun eigen wijze van zien, leggen<br />

hun visie als het ware op aan hun omgeving. Omgekeerd kan een heel tijdvak<br />

zich concretiseren in één beeld. De geschiedenis van de waarneming,<br />

aldus Van den Berg, moet echter nog worden geschreven.<br />

§ 7 Van den Berg en Linschoten<br />

Zijn kritiek op de experimentele psychologie bracht Van den Berg in conflict<br />

met zijn generatie-genoot Johannes Linschoten, aanvankelijk medefenomenoloog,<br />

maar bekend als auteur van de anti-fenomenologische<br />

klassieker Idolen van de psycholoog (1964). Linschoten werd in 1925 in<br />

Utrecht geboren, bezocht het gymnasium te Bandoeng, bracht drie jaar in<br />

een Japans interneringskamp door en studeerde na terugkeer in Nederland<br />

van 1946 tot 1949 psychologie te Utrecht, waar hij vanaf 1948 verbonden<br />

was aan het psychologisch laboratorium. Hij promoveerde in 1956 en<br />

werd in 1957 benoemd tot hoogleraar in de experimentele psychologie.<br />

Hij kampte met een slechte gezondheid en overleed in 1964, kort voor het<br />

verschijnen van het boek dat hem bekend maakte. Zijn intellectuele biografie<br />

staat geheel in het teken van zijn abrupte transformatie, begin jaren<br />

zestig, van pleitbezorger van de fenomenologie tot experimenteel psycholoog<br />

en anti-fenomenoloog.<br />

In zijn vroege publicaties is hij in alles een ‘Utrechtse’ fenomenoloog.<br />

Hij legt uit hoe de psychologie, gesteund door algemene mensenkennis en<br />

literaire teksten, de mens in zijn totaliteit wil begrijpen. De psychologie<br />

richt zich niet op geïsoleerde ervaringen of gedragingen, maar op de zinsstructuur<br />

van menselijke situaties. Hij schrijft aanvankelijk over alledaagse<br />

en onder fenomenologen geliefde onderwerpen zoals beweging [1950],<br />

humor [1951], het inslapen [1952], seksualiteit [1953], de straat [1954], de<br />

sport [1955], het wonen [1958] en het lichaam [1959]. Het artikel Over het<br />

inslapen (1952), waarin hij laat zien hoe niet zozeer de slaper als wel diens<br />

144

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!