19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

proefpersoon. Daarom is het van belang mensen zoveel mogelijk door machines<br />

te vervangen en ook het gedrag van mensen zo machinaal mogelijk<br />

te laten verlopen, op grond van eenduidige regels en procedures. Het ideaal<br />

van de psychologie is een onderzoeker die zo goed als afwezig is, een psychologie<br />

zonder psycholoog (p. 148). Freud is een voorbeeld van hoe het niet<br />

moet. Hij weigerde zijn eigen rol te formaliseren en was daardoor al te nadrukkelijk<br />

aanwezig in zijn ‘empirie’. De proefleider moet zichzelf tegen<br />

zijn eigen vooroordelen en emotionele reacties beschermen. In het extreme<br />

geval registreert hij niets anders dan (de reactie van de proefpersoon op)<br />

zijn eigen gedrag. Meer nog dan het gedrag van de proefpersoon moet de<br />

onderzoeker zijn eigen gedrag controleren. Zelfwantrouwen is passender<br />

voor een psycholoog dan de neiging zichzelf als onbevooroordeelde observator<br />

te beschouwen.<br />

De interactie tussen onderzoeker en proefpersoon is geen voorzetting<br />

van de alledaagse omgangsvormen. De laboratoriumsituatie plaatst onze alledaagse<br />

conventies en evidenties tussen haakjes. De proefpersoon is geen<br />

persoon, maar een meetinstrument, een verzameling meetpunten. De onderzoeker<br />

is slechts geïnteresseerd in zijn gedrag voor zover dit gedrag door<br />

de onderzoeksopzet wordt bepaald. Proefpersonen zijn (in het ideale geval)<br />

niet uniek, ze zijn formeel verwisselbaar, anoniem. Het beeld van ‘de mens<br />

in zijn wereld’ wordt afgedaan als een ‘romantische creatie’ (p. 129). De<br />

psycholoog moet reduceren, niet alles willen zien, niet alles met alles in samenhang<br />

willen brengen (p. 139). Hij moet afzien van de ambitie de ‘totale<br />

mens’ te beschrijven en bereid zijn de fenomenen van hun ‘volle menselijkheid’<br />

te ontdoen. Dat het laboratorium een kunstmatige situatie is, en het<br />

daarin optredende gedrag een artefact, is juist maar moet niet als een verwijt<br />

worden beschouwd. Is de positie van de fenomenoloog achter zijn bureau,<br />

met een pen in zijn hand, minder kunstmatig? Gedrag is altijd een artefact<br />

van een kunstmatige situatie – dit geldt voor het besturen van een auto net<br />

zo goed als voor het wandelen over een landweg, aldus Linschoten (p. 232).<br />

In het laboratorium gaat het echter om een overzichtelijke, controleerbare<br />

situatie.<br />

Wat Linschotens boek zo interessant maakt is het feit dat de auteur weliswaar<br />

afstand neemt van de fenomenologie, maar niet volledig afstand doet<br />

van zijn fenomenologische vaardigheden. In zijn beschrijving van het laboratorium<br />

als een ‘situatie’, in zijn analyse van de relatie tussen proefleider en<br />

proefpersoon, verraadt zich de esprit de finesse van de fenomenoloog die hij<br />

ooit was. Zijn opmerking dat toets vanouds betekent ‘een proef waarbij het<br />

gehalte van edele metalen wordt bepaald door ze aan een toetssteen te strijken’<br />

is vanuit het perspectief van de experimentele psychologie overbodig,<br />

maar vanuit historisch-psychologisch perspectief juist interessant. Linschotens<br />

vermakelijke beschrijving van het rekenende paard Kluger Hans is ge-<br />

148

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!