19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In zijn beschouwing over de achttiende eeuw hanteert Van den Berg het<br />

geijkte script. In de beginsituatie heerst samenhang, betrokkenheid. Gevoelens<br />

zijn betrokken op en worden opgeroepen door een object. En het belangrijkste<br />

natuurwetenschappelijke gevoel, dat van verwondering om<br />

het wonderbaarlijke, betreft de natuur als geheel. Vervolgens, in 1740,<br />

treedt een moment van crisis, van separatie op. De natuur wordt gedeeld.<br />

Object en gevoel gaan uiteen. De natuur geraakt in een toestand van wanordelijke<br />

groei, van woekering, en de wetenschapper oefent zich in een<br />

gevoelloos zien. Hij neutraliseert het object door de gevoelens van be- of<br />

verwondering te neutraliseren. De gevoelens trekken zich terug in het<br />

subject zelf, als ongebonden, objectloze gevoeligheid. Het subject wordt<br />

hypergevoelig. Van den Bergs beschrijving van deze situatie is echter niet<br />

neutraal. Hij beschouwt de nieuwe situatie als onnatuurlijk, artificieel en<br />

ongewenst. Het motief voor zijn historisch onderzoek is zijn verlangen<br />

naar herstel van het rapport tussen dingen en gevoelens.<br />

In hoeverre is deze partijdigheid legitiem? Want wanneer de relatie tussen<br />

dingen en gevoelens principieel veranderlijk is, heeft de metableticus<br />

dan wel het recht om een bepaalde situatie (namelijk die van samenhang)<br />

te appreciëren en een andere situatie (die van separatie) af te wijzen? Wat is<br />

het criterium op grond waarvan de achttiende-eeuwse separatie tussen gevoel<br />

en ding als deficiënt moet worden uitgelegd? In zijn antwoord op<br />

deze vraag blijft Van den Berg met nadruk fenomenoloog. De fenomenologie<br />

laat zien, schrijft hij, dat in de oorspronkelijke situatie gevoelens als zodanig<br />

niet bestaan (1963, p. 169). Echte gevoeligheid is gebonden gevoeligheid.<br />

Er is oefening nodig, er zijn proefopstellingen en laboratoria nodig om<br />

dingen en gevoelens uit elkaar te drijven. Maar is het fenomenologische inzicht<br />

dat gevoelens objectgebonden zijn zelf geen metabletische feit, geen<br />

tijdgebonden ervaring die betrekkelijk recent, namelijk omstreeks 1900, onder<br />

woorden werd gebracht? Zegt deze uitspraak iets over gevoelens als zodanig,<br />

of over gevoeligheid omstreeks 1900? Als de relatie tussen dingen en<br />

gevoelens varieert, waarom wordt de fenomenologie zelf dan niet aan een<br />

metabletische beschouwing onderworpen? Vanwaar deze uitzonderingspositie?<br />

Waarom geldt datgene wat Brentano, Husserl en hun volgelingen verwoorden<br />

als ‘oorspronkelijk’, terwijl de achttiende-eeuwse wijze van spreken<br />

en kijken als oneigenlijk en inadequaat wordt afgedaan?<br />

Deze kwestie wordt door Van den Berg in terzijdes aangeroerd. De<br />

maatstaf voor het onderscheid tussen ‘oorspronkelijk’ en ‘oneigenlijk’<br />

vormt de werkelijkheid in haar ‘eerste structuur’, de werkelijkheid van de<br />

directe ervaring waarin het fenomeen nog deel uitmaakt van een zinvolle<br />

samenhang. De wetenschap daarentegen isoleert het object, maakt het los<br />

uit zijn betekenisvolle, door menselijke aanwezigheid getekende context.<br />

Wetenschappelijke observaties vinden in een artificiële, kunstmatige, ver-<br />

203

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!