Boude bewoordingen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
armde omgeving plaats: het laboratorium. Wetenschap begint met een verstoring,<br />
een beschadiging van het object. Wat wetenschappers doen is op<br />
zichzelf geoorloofd, zelfs noodzakelijk, maar slechts als tijdelijke maatregel,<br />
aldus Van den Berg. Het probleem is dat zij vaak verzuimen hun resultaten<br />
weer terug te voeren op de beginsituatie, door de vraag te stellen naar de zin<br />
van hun onderzoek voor het menselijke bestaan. Medische kennis krijgt bijvoorbeeld<br />
pas betekenis in de context van het gesprek tussen arts en patiënt.<br />
Fenomenologie begrijpt zichzelf niet als tegenhanger van, maar als een<br />
noodzakelijke dimensie van wetenschap. Idealiter worden wetenschap en<br />
fenomenologie gecombineerd in de vorm van een wetenschappelijk praktijk<br />
die niet alleen empirisch onderzoek verricht, maar zich ook op de betekenis<br />
van haar resultaten bezint. De achttiende eeuw neemt echter afscheid van dit<br />
verlangen naar samenhang. Feit en zin, object en gevoel hoeven elkaar niet<br />
langer te ontmoeten. De metabletica tracht datgene wat zij bestudeert in een<br />
samenhang te plaatsen, die pas zichtbaar wordt wanneer we het geheel in<br />
ogenschouw nemen. Het onderzoek van Trembley staat niet op zichzelf,<br />
maar verwijst naar andere gebeurtenissen die in of omstreeks het jaar 1740<br />
plaatsvinden. De metableticus probeert zoveel mogelijk relevante feiten samen<br />
te brengen in één Verweisungszusammenhang. Geen enkel feit, geen enkel<br />
aspect wordt bij voorbaat uitgesloten. Alles is in beginsel van belang (we<br />
zouden dit de metabletische versie van de befaamde psychoanalytische regel<br />
kunnen noemen). Ook de metableticus zal vroeg of laat moeten selecteren<br />
(het beginsel van beklemtoning geeft dit aan), maar vestigt dan de aandacht<br />
op een exemplarische situatie waarin het algemene in gecomprimeerde<br />
vorm aanwezig is. Dat wat Linnaeus met planten en Trembley met zoetwaterpoliepen<br />
doet, is typerend voor de werkwijze van de achttiende-eeuwse<br />
wetenschapper. Trembley en Linnaeus zijn typerende, voorbeeldige wetenschappers<br />
wier initiatief massaal navolging zal vinden. In details, zoals de letters<br />
s en m in de encyclopedie van Diderot, ligt de ‘geest’ van een heel tijdsgewricht<br />
besloten. Ook elders is dit algemene aanwezig, maar minder<br />
pregnant, minder geprononceerd. Over de vraag wat de betekenis is van de<br />
initiatieven die genoemde wetenschappers in de achttiende eeuw nemen laat<br />
Van den Berg geen misverstand bestaan. De achttiende eeuw is de eeuw van<br />
de gelijkmaking. De grondwet van de achttiende eeuw luidt, dat alle mensen<br />
gelijk zijn. Het verschil tussen standen, geslachten en soorten wordt uitgewist.<br />
Elke ordening is arbitrair. Het resultaat, aldus Van den Berg, is: sociale<br />
onrust, reflexmatig handelen, neurose en onbehagen. De ongelijkheid<br />
wordt verdrongen. Er komt echter een moment waarop deze grondwet<br />
gecorrigeerd zal worden. Van den Berg zegt het met veel nadruk. Het zijn<br />
de laatste, cursief gedrukte woorden van Leven in meervoud, het boek dat als<br />
een genealogie van het actuele gelijkheidsdenken kan worden gelezen: Wij<br />
zijn niet gelijk (1963, p. 311).<br />
204