19.09.2014 Views

Boude bewoordingen

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

heid begrijpen als het fundamentele kenmerk van de dingen, de ‘substanties’<br />

zelf, en dat is een metafysisch vooroordeel. In werkelijkheid is uitgebreidheid<br />

het resultaat van pure intentionaliteit, van een oorspronkelijke<br />

intentionele bewustzijnsact. Wij zijn het die de dingen als uitgebreid laten<br />

verschijnen. Husserl is, met andere woorden, een idealist. Terug naar de<br />

dingen betekent uiteindelijk: terug naar het subject als de oorsprong van<br />

het object. Een in eerste instantie mondaine, extraverte, wereldgerichte<br />

filosofie blijkt uiteindelijk een idealistische bewustzijnsfilosofie. Van den<br />

Berg (1961) zegt het als volgt: na de mundaniteit van ons bestaan benadrukt<br />

te hebben, trekt Husserl het subject al snel weer uit de wereld terug. De extraverte<br />

beweging terug naar het ding wordt spoedig gevolgd door een introverte,<br />

terugtrekkende beweging van het subject naar zichzelf. Uiteindelijk is<br />

Husserl niet werkelijk in het ding geïnteresseerd. De dingen worden niet<br />

bereikt. In de dingen zoekt hij uiteindelijk de pure subjectiviteit. Uiteindelijk,<br />

aldus Van den Berg, is het ding bij Husserl even leeg, abstract, ontluisterd<br />

en verlaten als het ding bij Descartes, Galileï of Newton.<br />

Dit komt ook naar voren in een fenomenologische operatie die Husserl<br />

‘eidetische reductie’ noemt. Husserls pogingen om de betekenis van deze<br />

term te preciseren leiden ook nu tot complexe, abstracte uiteenzettingen,<br />

maar eenvoudig geformuleerd gaat het om een reductie van het concrete, het<br />

concreet zichtbare, naar het wezenlijke, de wezenlijke structuur. Het gaat om<br />

een neutralisering van het concrete. Daarbij speelt de verbeelding een cruciale<br />

rol. In tegenstelling tot de waarneming is de verbeelding volgens Husserl<br />

niet gehecht aan het concrete, waarneembare object. De verbeelding maakt<br />

het mogelijk ons van al te concrete details te distantiëren. Terwijl in het alledaagse<br />

taalgebruik ‘verbeelding’ geassocieerd wordt met een positieve waardering<br />

of zelfs fascinatie voor het beeld, gaat het bij Husserl veeleer om een<br />

iconoclastische, beeldvijandige functie. Datgene wat resteert na afloop van<br />

een eidetische reductie is een abstract en leeg idee, bijvoorbeeld ‘uitgebreidheid’.<br />

Wat heeft deze abstracte bewustzijnsfilosofie met metabletica, met onderzoek<br />

naar actuele crisisverschijnselen in concrete wetenschappelijke praktijken<br />

zoals geneeskunde en psychologie te maken? Dat wordt duidelijk<br />

wanneer we één tekst van Husserl wat nauwkeuriger bekijken, namelijk de<br />

tekst waarin hij de aanzet geeft tot de zogeheten historische wending in de<br />

fenomenologie en zijn blik uitdrukkelijk op de wetenschappen richt.<br />

§ 7 Wat is crisis?<br />

Hoewel Die Krisis der europäischen Wissenschaften (1935) Husserls laatste grote<br />

studie is, gaat het andermaal om een inleiding in de fenomenologie. Husserl<br />

blijft een Anfänger. Het eerste woord in de titel zal een van de stan-<br />

83

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!