02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

12 HOF VAN CASSATIE 5.1.09 - Nr. 3<br />

opzeggingstermijn naargelang de oorzaak van de tweede beëindiging vindt geen steun in<br />

artikel 39,§1 van de Arbeidsovereenkomstenwet.<br />

De partij die de te korte opzeggingstermijn heeft gegeven is niet gehouden de<br />

opzeggingstermijn nog langer in acht te nemen als de andere partij zich in de loop van die<br />

termijn schuldig maakt aan een ernstige tekortkoming die een onmiddellijke beëindiging<br />

rechtvaardigt. Deze tweede beëindiging geeft geen aanleiding tot schadevergoeding<br />

vermits zij regelmatig is.<br />

De vergoeding die het ontbrekend gedeelte van de opzeggingstermijn vervangt blijft<br />

daarentegen wel verschuldigd omdat het recht op die vergoeding is ontstaan uit hoofde<br />

van de eerste beëindiging. 26<br />

4.2. Het standpunt dat het recht op aanvullende opzeggingsvergoeding vervalt na<br />

ontslag om dringende reden zou kunnen verantwoord worden om redenen van billijkheid.<br />

Een partij die wordt ontslagen om dringende reden zou niet mogen beloond worden door<br />

van de getroffen werkgever nog een vergoeding te krijgen voor een opzeggingstermijn die<br />

niet meer bestaat.<br />

Maar Uw Hof zegt niet uitdrukkelijk dat de billijkheid dit vereist en de vraag is of<br />

voormelde billijkheidsredenering wel volledig correct is.<br />

Zo zou kunnen aangevoerd worden dat in voorkomend geval beide partijen verwijtbaar<br />

gedrag hebben vertoond, elk met eigen gevolgen:<br />

- de partij die de te korte opzeggingstermijn betekent wordt gesanctioneerd met de<br />

verplichting tot het betalen van een aanvullende opzeggingsvergoeding;<br />

- de partij die later terecht ontslagen wordt om dringende reden wordt gesanctioneerd<br />

met het verlies van het recht op de vergoeding van het resterend gedeelte van de betekende<br />

opzeggingstermijn. Bovendien kan overeenkomstig artikel 35, eerste lid van de<br />

arbeidsovereenkomstenwet een eis worden ingesteld om vergoeding te bekomen van de<br />

schade die veroorzaakt werd door de fout van de ontslagen partij.<br />

Bovendien kan de betekening van een te korte opzeggingstermijn op geen enkele wijze<br />

een onrechtmatige handeling zijn in hoofde van de partij aan wie de te korte opzegging<br />

werd betekend. Aan deze partij kan enkel verweten worden dat ze nadien werd ontslagen<br />

om dringende reden.<br />

Het lijkt in die zin zelfs eerder onbillijk om de principes dat het recht op aanvullende<br />

opzeggingsvergoeding ontstaat vanaf de betekening van een te korte opzeggingstermijn en<br />

niet beïnvloed wordt door latere gebeurtenissen, toe te passen in alle omstandigheden van<br />

latere beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zelfs als deze beëindiging onregelmatig is<br />

in hoofde van de partij van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd met een te korte<br />

opzeggingstermijn, doch enkel af te wijken van deze regel wanneer nadien een terecht<br />

ontslag wegens dringende reden volgt.<br />

4.3. In zoverre Uw Hof in het arrest van 4 juni 1975 er bij de beoordeling dat het recht<br />

op aanvullende opzeggingsvergoeding “nochtans in de plaats treedt van het recht op het<br />

overblijvend gedeelte van de volledige opzeggingstermijn en derhalve vervalt om redenen<br />

die dit laatste recht teniet doen” van uitging dat de opzeggingsvergoeding moet<br />

beschouwd worden als een alternatief voor de niet-gerespecteerde opzeggingstermijn, kan<br />

deze stelling geen steun vinden in artikel 39 van de arbeidsovereenkomstenwet.<br />

Uit de libellering van dit artikel blijkt dat de wetgever als beginsel heeft gesteld dat een<br />

arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de regel dient te worden beëindigd met<br />

inachtneming van een opzeggingstermijn. De uitbetaling van een opzeggingsvergoeding is<br />

een sanctie voor het niet naleven van dit voorschrift. Immers door het niet naleven van de<br />

opzeggingstermijn wordt het ontslag onrechtmatig en ontstaat er schadeplichtigheid. Dat<br />

het uitbetalen van een opzeggingsvergoeding niet als een alternatief van een opzeggingstermijn<br />

kan aanzien worden moge ook blijken uit het gegeven dat de wetgever trouwens<br />

26 Ibid.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!