02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

258 HOF VAN CASSATIE 26.1.09 - Nr. 64<br />

- vier jaar zo hij twintig of meer dienstjaren in de onderneming telt";<br />

Artikel 17 : "§1. Wanneer de werknemer of de organisatie die zijn kandidatuur heeft<br />

voorgedragen zijn reïntegratie heeft aangevraagd en deze door de werkgever niet werd<br />

aanvaard binnen dertig dagen na de dag waarop het verzoek hem bij een ter post aangetekende<br />

brief werd gezonden, moet deze werkgever aan de werknemer de bij artikel 16<br />

bedoelde vergoeding betalen, evenals het loon voor het nog resterende gedeelte van de<br />

periode tot het einde van het mandaat van de leden die het personeel vertegenwoordigen<br />

bij de verkiezingen waarvoor hij kandidaat is geweest.<br />

§2. In geval van betwisting moet de werkgever het bewijs leveren dat hij de reïntegratie,<br />

die hem gevraagd werd, aanvaard heeft".<br />

Te dezen is niet de vraag aan de orde welke waarde, in het vennootschappenrecht,<br />

gehecht kan worden aan een beslissing die genomen werd door een onregelmatig samengestelde<br />

raad van bestuur en onder welke voorwaarden een dergelijke beslissing nietig is<br />

of nietig verklaard kan worden, maar veeleer de vraag of de verweerster haar aanvraag om<br />

de eisers te ontslaan op regelmatige wijze bij het paritair comité heeft ingediend, terwijl<br />

het volgens artikel 3, §1, van de wet van 19 maart 1991, de werkgever is die de beslissing<br />

neemt om de beschermde werknemer of werknemers te ontslaan en die vervolgens het<br />

paritair comité op de hoogte moet brengen van zijn voornemen om ze te ontslaan: "de<br />

werkgever die een personeelsafgevaardigde of een kandidaat-personeels-afgevaardigde<br />

wil ontslaan om economische of technische redenen, moet vooraf de zaak bij een ter post<br />

aangetekende brief aanhangig maken bij het bevoegd paritair comité" (artikel 3, §1).<br />

Kan men met andere woorden zeggen dat, wanneer de beslissing tot ontslag is goedgekeurd<br />

door een niet regelmatig samengestelde raad van bestuur, het wel degelijk "de<br />

werkgever" is die de beslissing heeft genomen en dat hij die beslissing vervolgens rechtsgeldig<br />

aan het bevoegde paritair comité ter kennis heeft gebracht? Indien de beslissing om<br />

een beschermde werknemer te ontslaan niet is genomen door het daartoe bevoegde<br />

orgaan, kan dan nog gezegd worden dat de werkgever zijn beslissing tot ontslag rechtsgeldig<br />

aan het paritair comité heeft voorgelegd?<br />

Die vragen moeten negatief beantwoord worden.<br />

Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 19 maart 1991 blijkt dat de regels<br />

betreffende het ontslag van een beschermde werknemer de openbare orde raken, aangezien<br />

zij ertoe strekken de verhoogde bescherming van de personeelsafgevaardigde van een<br />

wettelijk kader te voorzien en de werkgever tegelijkertijd in staat te stellen hem om<br />

economische of technische redenen te ontslaan.<br />

Het feit dat de beslissing om de beschermde werknemer te ontslaan, alleen door de<br />

werkgever zelf genomen kan worden, met uitsluiting van elke andere persoon, is een<br />

essentiële voorwaarde voor de bescherming van de werknemer.<br />

De beslissing om een bedrijf te sluiten, vormt een ernstige aantasting van de belangen<br />

van de werknemers. Een dergelijke beslissing kan a fortiori niet genomen worden door<br />

een onregelmatig samengestelde raad van bestuur, wanneer ze beschermde werknemers<br />

treft. Dit is nu net de betekenis van de beschermingsmaatregelen die de wet van 19 maart<br />

1991 ten voordele van de beschermde werknemers heeft ingevoerd.<br />

Wat dat betreft, en in tegenstelling tot wat het arrest beweert, ondersteunt het vennootschappenrecht<br />

het bepaalde van artikel 3, §1, van de wet van 19 maart 1991 en bevestigt<br />

het de strikte uitlegging van die bepaling :<br />

"De vennootschappen handelen door hun organen waarvan de bevoegdheden worden<br />

vastgesteld door dit wetboek, het doel en de statuten" (artikel 61 van het Wetboek van<br />

vennootschappen);<br />

"Wanneer een plaats van bestuurder openvalt, hebben de overblijvende bestuurders het

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!