AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
174 HOF VAN CASSATIE 16.1.09 - Nr. 42<br />
dat de verpachter op de hoogte is van dergelijke overdracht op het ogenblik dat hij tot<br />
opzegging overgaat om de opzegging te kunnen verrichten aan de overnemer. Immers,<br />
overeenkomstig artikel 1165 van het Burgerlijk Wetboek brengen overeenkomsten alleen<br />
gevolgen teweeg tussen de contracterende partijen en brengen zij in beginsel aan derden<br />
geen nadeel toe. Weliswaar belet het beginsel van de relativiteit van de overeenkomsten<br />
niet dat derden, vanaf het moment dat de uit de overeenkomst voortvloeiende rechtstoestand<br />
is tot stand gekomen de gevolgen die deze overeenkomst tussen de contracterende<br />
partijen teweegbrengt moeten erkennen. Vereist is evenwel dat zij in dat geval kennis<br />
hebben van het bestaan van die overeenkomst, zijnde in het voorliggend geval de pachtoverdracht.<br />
Overeenkomstig artikel 37, §1, 1°, kan de verpachter aan wie binnen de in artikel 35<br />
bepaalde termijn kennis is gegeven van een overdracht tegen de pachtvernieuwing<br />
opkomen op grond van een ernstige reden waaronder het feit dat de verpachter voor de<br />
kennisgeving van de overdracht geldige opzegging heeft gedaan.<br />
Inzoverre de appelrechters oordelen dat de door de eisers gegeven opzegging niet<br />
rechtsgeldig is omdat de opzegging dateerde van na de pachtoverdracht, ook al waren<br />
eisers op het ogenblik van de betekening van de opzegging niet op de hoogte van deze<br />
pachtoverdracht, schenden de appelrechters de artikelen 8, 11, lid 3, 34 en 37, §1, van de<br />
Pachtwet alsook de artikelen 1165 en 1690 van het Burgerlijk Wetboek.<br />
Inzoverre het bestreden vonnis zo moet worden gelezen dat de appelrechters van<br />
oordeel zijn dat de gegeven opzeg van 25 november 2005 aan de oorspronkelijke pachter<br />
niet rechtsgeldig was op de grond dat eisers sedert 12 december 2005, minstens 7 maart<br />
2006, op de hoogte waren van de pachtoverdracht en er geen enkele reden is waarom zij<br />
ten aanzien van de overnemer niet het nodige hadden kunnen doen is de beslissing<br />
evenmin naar recht verantwoord. De kennis van de pachtoverdracht dient immers<br />
aanwezig te zijn op het moment dat de opzegging wordt gegeven. Te dezen stellen de<br />
appelrechters vast dat de verpachters ten vroegste op 12 december 2005 op de hoogte<br />
waren van de beweerde pachtoverdracht. Op dat ogenblik kon evenwel geen rechtsgeldige<br />
betekening meer gebeuren met een opzeggingstermijn van 3 jaar om te eindigen tegen 30<br />
november 2008 zoals vereist door de artikelen 8 en 11, lid 3, van de Pachtwet nu overeenkomstig<br />
deze wetsbepalingen een opzeggingstermijn van ten minste drie jaar diende te<br />
worden gegeven en de uiterste datum om een rechtsgeldige opzegging te kunnen geven<br />
derhalve 30 november 2005 was. Door anders te oordelen schenden de appelrechters de<br />
artikelen 8 en 11, lid 3, van de Pachtwet.<br />
III. BESLISSING VAN HET HOF<br />
Beoordeling<br />
1. Overeenkomstig artikel 34, eerste lid, van de Pachtwet, kan de pachter,<br />
zonder toestemming van de verpachter, zijn pacht geheel overdragen aan zijn<br />
afstammelingen of aangenomen kinderen of aan die van zijn echtgenoot of van<br />
de echtgenoten van de voormelde afstammelingen of aangenomen kinderen.<br />
Overeenkomstig het tweede lid van dit artikel treedt de overnemer in al de<br />
rechten en verplichtingen die uit de pacht voortvloeien, maar de overdrager blijft<br />
met hem hoofdelijk gehouden tot de verplichtingen die uit de pacht zijn ontstaan.<br />
2. Op voorwaarde dat de pachter of zijn rechtverkrijgenden binnen drie<br />
maanden na de ingenottreding van de overnemer, aan de verpachter kennis geven<br />
van de pachtoverdracht die de pachter heeft gedaan aan zijn afstammelingen of<br />
aangenomen kinderen of aan die van zijn echtgenoot of aan de echtgenoten van